Het (richtinggevend) voorkeursalternatief

Mede op basis van de eerste resultaten van het MER (de beoordeling van de alternatieven), alsmede de KKBA (voor de alternatieven), is men gekomen tot een (richtinggevend) voorkeursalternatief. Het (richtinggevend) voorkeursalternatief bestaat uit een combinatie van de drie alternatieven.

Het (richtinggevend) VKA voor ‘bodemligging en sedimenthuishouding’ bestaat uit een combinatie van alternatief 1 en 2. Voor de ‘afvoer- & bergingscapaciteit’ zit het (richtinggevend) VKA tussen alternatief 2 en 3 in.

Het besluit dat uiteindelijk genomen wordt in het Programma IRM past binnen de bandbreedte van hetgeen onderzocht is in dit planMER. Het detailniveau van het besluit is echter minder concreet dan het (richtinggevend) VKA. Bij de verdere uitwerking van het Programma IRM is het VKA uit dit planMER leidend. Mochten vervolgbesluiten buiten het kader van het VKA liggen, dan is aanvullende milieueffectbeoordeling nodig.

In het (richtinggevend) voorkeursalternatief mag de rivierbodem niet verder eroderen dan de situatie in 2020. Aanvullend wordt op diverse trajecten ingezet op een nog hoger rivierbodemniveau; het niveau van het jaar 2000. Hiertoe worden ontgrondingen in het zomerbed beëindigd en kunnen maatregelen getroffen worden (zoals suppleties, kribverlaging, aanleg van langsdammen en rivierverruimende maatregelen) om de erosieve kracht uit de stroming te halen en daarmee verdere erosie te voorkomen. Daarnaast zorgt het (richtinggevend) VKA voor voldoende afvoer- en bergingscapaciteit om hogere afvoeren die in de loop van deze eeuw verwacht worden (voor en na 2050) op te kunnen vangen en ruimtelijke ontwikkelingen (zoals natuur, bodemligging en overige opgaven) te kunnen faciliteren. Dit wordt gedaan met rivierverruimende maatregelen, zoals de aanleg van nevengeulen, maar ook de inzet van (nieuwe) Barro-reserveringen binnendijks. Deze maatregelen zorgen voor het verlagen van de waterstanden, variërend van 0 tot 80 cm ten opzichte van de huidige situatie[1]. Tot slot wordt in het (richtinggevend) VKA ingezet op behoud en versterking van de Natura 2000, KRW en NNN-gebieden en het realiseren van circa 28.300 ha ecotoopverandering in het rivierengebied (waarvan ca 21.000 ha functieverandering, zie systeemopgave PAGW).

Het (richtinggevend) VKA is in de figuren S.3, S.4 en S.5 gevisualiseerd. Hierin is zichtbaar hoeveel centimeter bodemverhoging plaats vindt per traject (figuur S.3), de mate van rivierverruiming die nodig is om invulling te geven aan de verschillende opgaven zoals klimaat (figuur S.4) en ruimte in areaal die benodigd is (figuur S.5).

Deze afbeelding geeft de opgave voor de rivierbodemligging weer voor het richtinggevend voorkeursalternatief. De afbeelding laat zien waar de verschillen in rivierbodemligging zitten ten opzichte van de huidige situatie. Bij de Waalbochten en het Pannerdensch Kanaal is bodemophoging op termijn noodzakelijk. Bij een deel van de IJssel en de Waal moet de rivierbodem gehandhaafd blijven en waar nodig en haalbaar opgehoogd.

Figuur S.3 Opgave rivierbodemligging beschouwd ten opzichte van de huidige situatie (in paragraaf 8.3 'hoe ziet het (richtinggevend) voorkeursalternatief eruit? is tevens een kaart opgenomen waarin de verandering ten opzichte van de referentiesituatie in beeld is gebracht)

Deze afbeelding laat de mate van rivierverruiming zien voor het richtinggevend voorkeursalternatief. Op veel trajecten langs de Maas, Waal en IJssel is meer dan 30 centimeter waterstandverlaging nodig door middel van rivierverruiming. Voor een deel van de Maas kan dit oplopen tot meer dan 70 centimeter waterstandverlaging.

Figuur S.4 Mate van rivierverruiming (richtinggevend) voorkeursalternatief

Deze afbeelding laat de ruimtelijke consequenties van de beleidskeuzes tot 2050 zien. Op veel trajecten langs de Maas, Waal en IJssel is beperkte buitendijkse ruimte voor alle trajectopgaven. Hiervoor is nader onderzoek nodig naar bestaande ruimtelijke reserveringen en de mogelijkheden om gebruik te maken van synergie, door verschillende rivierfuncties te combineren.

Figuur S5. Indicatieve ruimtelijke opgave 2050

  • 1 Doordat het alternatief ook invulling geeft aan verschillende opgaven (zoals bijvoorbeeld het omhoog brengen van de bodem of het uitvoeren van de natuuropgave) wordt een deel van deze waterstandverlaging weer teniet gedaan.