Verklarende woordenlijst
Afvoercapaciteit De hoeveelheid water die een rivier kan afvoeren (in m3/s). Dit is een combinatie van het doorstroomprofiel (ruimte in het rivierbed in de breedte-, hoogte- en lengterichting) en het ruwheidsprofiel (de weerstand die het afstromende water ondervindt van de bodem, vegetatie en obstakels). Veranderingen daarin werken door in de afvoercapaciteit en beïnvloeden de waterstand bij hoogwater.
Bergingscapaciteit Het volume water dat geborgen kan worden tussen het maaiveld (bovenkant van een terrein) of het stuwpeil (waterstand dat door inzet van een stuw in een rivier geregeld wordt) en het aanvaardbaar hoogste peil.
Binnendijks Aan de landzijde van dijk met de door de dijken beschermde gebieden. Voor het Maasdal ook de hoger gelegen gebieden buiten het stroomgebied van de Maas.
Bodemerosie Het proces van slijtage van de zomerbedbodem van de rivier waarbij sediment door het stromende water wordt verplaatst of geheel wordt meegevoerd waardoor de bodem daalt.
Buitendijks Aan de kerende zijde van de dijk. Dat wil zeggen: de zijde waar het water van de rivier stroomt. Voor het Maasdal: het stroomgebied van de Maas
Ecologische waterkwaliteit Ecologische toestand van het oppervlaktewater, bestaande uit biologische kwaliteit, fysisch-chemische kwaliteit en normen voor overige relevante verontreinigende stoffen.
Gestuwde trajecten Trajecten van de rivier waar de waterstand door stuwen wordt bepaald.
Hoofdwatersysteem Watersystemen (rivieren, meren, delta, of kanalen) die in beheer zijn bij het Rijk.
Hydrodynamiek Dynamiek in kwantiteit (duur, diepte en stromingscondities bij verschillende afvoerniveaus) en kwaliteit van het rivierwater en de daarin meegevoerde stoffen, waardoor flora en fauna beïnvloed worden.
Kunstwerken Door mensen gemaakt, meestal niet voor bewoning bestemd bouwwerk voor infrastructuur of waterstaat. Denk aan: bruggen, gemalen, sluizen, stuwen.
Maaswerken Programma waarin de hoogwaterveiligheid en bevaarbaarheid van de Maas is verbeterd met dijkversterkings- en rivierverruimingsprojecten.
Morfodynamiek Veranderingen als gevolg van hydraulische krachten die worden uitgeoefend op sediment (erosie, transport en afzetting van sediment als gevolg van stroming van water, golfslag en wind).
Opslibbing Het hoger worden van gronden door het achterblijven van slib na een overstroming
Overstromingsrisicobenadering Benadering waarbij niet alleen naar de kans op overstroming wordt gekeken maar ook naar de gevolgen ervan.
Overstromingsvlakte Het vlakke of nagenoeg vlakke land langs een rivier of beek dat bedekt is met water tijdens een hoogwater.
Plangebied Het deel van het rivierengebied waar de opgaven voor IRM liggen en waar, op basis van de gebiedsuitwerkingen, maatregelen genomen kunnen worden voor die opgaven.
Regionale watersysteem Watersystemen (kanalen en beken) of onderdelen daarvan die niet in beheer zijn bij het Rijk.
Reserveringsgebieden Besluit Kwaliteit Leefomgeving Binnendijkse gebiedsreserveringen om ruimte voor water te waarborgen voor de lange termijn (voorheen Barro-reserveringen).
Sediment Materiaal dat wordt getransporteerd door o.a. water. Voorbeelden zijn: grind, klei, zand, silt en lutum.
Stoomscenario Een van de vier Deltascenario’s (toekomstbeelden voor wonen, werken en het ruimtegebruik in 2050, in relatie tot mogelijke effecten van klimaatverandering in Nederland), naast de scenario’s Druk, Warm en Rust.
Systeemwerkingsmaatregelen Systeemingrepen in de Maasvallei, bedoeld om de ruimte in het rivierbed en de topvervlakkingscapaciteit te behouden die verloren is gegaan door het vervallen van de overstroombaarheidseis van de primaire keringen in de Maasvallei.
Topvervlakking Het vertragen van een hoogwatergolf en uitzakken van de top van een hoogwatergolf doordat deze via een breed winterbed langzaam afstroomt.
Zandvang Plaatselijke verdieping in het rivierbed, waarin de rivier sediment achterlaat.
Zomerbed (vergelijkbaar met riviergeul) Gedeelte van het rivierbed waarin altijd stromend water staat en dat doorgaans in gebruik is als vaarweg voor de scheepvaart.