Beleidskeuzes afvoer- en bergingscapaciteit

De beleidskeuzes afvoer- en bergingscapaciteit zijn als volgt:

  1. De gewenste afvoer- en bergingscapaciteit wordt aan het einde van fase 1 vastgesteld[1]. Nader onderzoek moet uitwijzen wat vanuit de vijf rivierfuncties op de lange termijn de noodzakelijk en/of gewenste afvoer- en bergingscapaciteit van de rivieren is en met welke combinatie van ingrepen (dijkverhoging, binnen- en buitendijkse rivierverruiming) deze kan worden gerealiseerd. Het betreft onderzoek naar:

    1. In de Rijntakken wordt een voldoende robuust systeem nagestreefd om de afvoerverdeling ook op langere termijn te kunnen beheersen. Hiervoor is onderzoek nodig dat het Rijk samen met regionale partners uitvoert naar de maatschappelijk meest gewenste hoogwaterafvoerverdeling voor de lange(re) termijn en het daarbij horende regelbereik op de splitsingspunten. Waarbij in het onderzoek zowel naar de systeemkenmerken als naar de rivierfuncties wordt gekeken.

    2. Het Rijk voert samen met regionale partners onderzoek uit naar de effectiviteit van de systeemwerkingsmaatregelen in de Maasvallei (in overeenstemming met het advies van de Beleidstafel wateroverlast en hoogwater)

    3. Het Rijk voert samen met regionale partners onderzoek uit naar de wijze waarop de gewenste afvoer- en bergingscapaciteit voor de IJssel-Vechtdelta het beste gerealiseerd kan worden, rekening houdend met stormopzet vanuit het IJsselmeer.

  2. Aanvullend op het huidige beleid waarin afname van afvoer- en bergingscapaciteit gecompenseerd moet worden, wordt bij het opstellen van uitvoeringsstrategieën en bij nieuwe projecten extra ingezet op het benutten van synergiekansen. Dit betreft bijvoorbeeld natuurontwikkeling, ontzien van kwetsbare dijktrajecten en mogelijkheden om de erosieve kracht uit het systeem te halen en een voortgaande bodemerosie te verminderen of te stoppen.

In de routekaart (paragraaf 4.2) wordt toegelicht hoe dat in samenhang met de andere onderwerpen wordt opgepakt inclusief het leren in pilots. De leerervaringen worden benut voor de uitvoeringsstrategieën.

  • 1 Dit besluit richt zich op de invulling van het VKA richtinggevend voorkeursalternatief uit de planMER.