Ruimtelijke consequenties

De maatregelen die nodig zijn om de opgave te realiseren, zoals geschetst in hoofdstuk 4, kosten ruimte. De omvang van de benodigde ruimte is op basis van beschikbare informatie indicatief ingeschat. Onder andere de doorwerking van klimaatverandering en synergie tussen maatregelen ten behoeve van verschillende rivierfuncties zijn nog onvoldoende in beeld. Tegelijk laat de doorkijk naar 2100 zien dat ruimtelijke reserveringen noodzakelijk zijn om beperkingen voor langetermijn oplossingen of desinvesteringen te voorkomen. Door al vóór 2050 te investeren in rivierverruiming en natuur- ontwikkeling kunnen synergiemogelijkheden worden benut en wordt voorkomen dat de opgave na 2050 meer ruimte vraagt dan de beschikbare. Dat betekent dat nog niet bekend is of de huidige Reserveringsgebieden Besluit Kwaliteit Leefomgeving(voorheen genaamd Barro-reserveringen) voor rivierverruiming voldoende zijn[1].

Integrale ruimtelijke afweging in het kader van de nieuwe Nota Ruimte

Het implementeren van de beleidskeuzes van IRM zal ruimtelijke consequenties hebben binnen de riviersystemen van Rijn en Maas en in de directe nabijheid daarvan. De consequenties betreffen zowel de huidige ruimte tussen de dijken (buitendijks), als ruimte die nu nog binnendijks is gelegen.

In paragraaf 1.6 is aangegeven dat nationale ruimtelijke implicaties van het Programma IRM worden gebruikt bij de integrale ruimtelijke afweging die gemaakt wordt in het kader van de actualisatie van de NOVI (de nieuwe Nota Ruimte). Dit betreft de huidige inzichten in het Programma IRM en de concretiseringen daarvan die nog worden uitgewerkt in fase 1 IRM (zie hiervoor de routekaart in paragraaf 4.2). Om tot deze ruimtelijke afweging te komen is nog een confrontatie nodig tussen de ruimte die nodig is voor de opgaven van IRM met andere opgaven met ruimtelijke consequenties, zoals de energietransitie en de verstedelijkingsopgave. Deze confrontatie vindt plaats in de processen van de Nota Ruimte. Het is van belang om ruimtelijke consequenties van keuzes voor het rivierengebied zo goed mogelijk mee te nemen in de integrale afweging in de Nota Ruimte. Daarom werkt het programma IRM in een quick scan toe naar een zo concreet mogelijke indicatie van ruimtelijke consequenties die in 2024 als input in de Nota Ruimte worden meegenomen. Provincies zijn op regionaal niveau verantwoordelijk voor ruimtelijke ordening en hebben hun rol bij de uitwerking van ruimtelijke voorstellen die in de nieuwe Nota Ruimte landen.

Ruimtelijke consequenties van de rivieropgaven

De in figuur 8 (Ruimtelijke consequenties van beleidskeuzes tot 2050) inzichtelijk gemaakte ruimtelijke consequenties zijn opgebouwd door de opgaven van de rivierfuncties bij elkaar op te tellen. Daarbij zijn de volgende opgaven meegenomen[2] (voor meer informatie over deze opgaven zie paragraaf 2.5 van de planMER):

  • Ruimte voor het opvangen van de klimaatopgave (waterstandsverhoging als gevolg van een hogere rivierafvoer) door middel van rivierverruiming;

  • Het streefbeeld voor natuur en ecologische waterkwaliteit, zowel het realiseren van de gewenste ecotopen als het compenseren van de waterstandsverhoging die het gevolg is van de ecotoopverandering (zie bijlage 6 voor een nadere toelichting op het streefbeeld van de PAGW);

  • Compensatie van het hoogwaterstandseffect van een verhoogde rivierbodemligging in het splitsingspuntengebied van de Rijntakken;

  • Het deel van de systeemopgave Maas dat nog moet worden gerealiseerd;

  • Compensatie van dijkversterkingen die aan de rivierzijde worden gerealiseerd en daardoor ruimte aan het rivierbed onttrekken;

  • Riviergebonden gebiedsontwikkelingen;

  • Beheerruimte ten behoeve van een robuust riviersysteem.

Figuur 8 (Ruimtelijke consequenties van beleidskeuzes tot 2050) laat zien op welke trajecten de ruimtelijke consequenties van IRM tot 2050 buitendijks inpasbaar zijn of binnendijkse ruimte vragen. De binnen- dijkse ruimtevraag (in de kaart aangegeven met rood) is het meest urgent langs de Getijdenmaas, Bergsche Maas, Sallandse IJssel, Beneden-IJssel en het splitsingspuntengebied van de Rijntakken (met de ruimtelijke reservering Rijnstrangen) is deze opgave zo groot dat tot 2050 ook binnendijkse ruimte nodig kan zijn. Dit geldt ook, maar in mindere mate voor de overige trajecten van de IJssel en de Waal/Boven Merwede, de Gemeenschappelijke Maas en Bedijkte Maas en het benedenstroomse deel van de Overijsselse Vecht. Voor de oranje rivierdelen geldt dat de benodigde buitendijkse ruimte weliswaar voldoet maar leidt tot een aanzienlijke ruimtelijke opgave in het rivierbed. Het signaal dat van deze kaart uitgaat, is dat er een gezamenlijke verantwoordelijkheid ligt om een toekomstbestendig rivierengebied in te richten, zonder de effecten van die inrichting af te wentelen op de toekomst.

Nadere keuzes hierover worden in een integrale ruimtelijke afweging gemaakt, in nauwe samenwerking met de totstandkoming van de nieuwe Nota Ruimte.

Figuur 8: Ruimtelijke consequenties van beleidskeuzes tot 2050

Deze afbeelding laat de ruimtelijke consequenties van de beleidskeuzes tot 2050 zien. Op veel trajecten langs de Maas, Waal en IJssel is beperkte buitendijkse ruimte voor alle trajectopgaven. Hiervoor is nader onderzoek nodig naar bestaande ruimtelijke reserveringen en de mogelijkheden om gebruik te maken van synergie, door verschillende rivierfuncties te combineren.

Verdere uitwerking van ruimtelijke consequenties

Voor een meer precies inzicht in buiten- en binnendijkse ruimtelijke consequenties is een nadere uitwerking nodig vanwege eerdergenoemde (nog niet uitgewerkte) synergiemogelijkheden en het vertalen van de in oktober 2023 uitgebrachte update van de KNMI klimaatscenario’s, naar gevolgen van de nieuwe afvoerstatistieken voor het rivierengebied. In fase 1 van IRM wordt verder gewerkt aan het concretiseren van de ruimtelijke consequenties en het bepalen van de noodzakelijke ruimtelijke reserveringen als gevolg van keuzes over de afvoer- en bergingscapaciteit en het concretiseren van de ruimtevraag van de rivierfuncties (zie de routekaart in paragraaf 4.2 voor verdere toelichting op de activiteiten die hiervoor worden ondernomen).

Naast de ruimtelijke consequenties van keuzes ten behoeve van de rivierfuncties zijn er andere ruimtelijke opgaven, zoals de verstedelijkings- en woningbouwopgave, aanleg van energiesystemen en -infrastructuur, die niet zijn meegenomen in de bovenstaande kaart. De integrale ruimtelijke afweging over al deze opgaven vindt plaats binnen de processen van de Nota Ruimte waarbij Water en Bodem Sturend een belangrijk uitgangspunt is. De uitwerking van de ruimtelijke consequenties van de rivierfuncties in fase 1 is toeleverend aan het proces van de Nota Ruimte. Daarnaast hebben alle provincies ruimtelijke voorstellen gedaan waarin een ruimtelijke vertaling is gemaakt van de opgaven in de fysieke leefomgeving. Deze ruimtelijke voorstellen liggen, samen met de keuzes die worden gemaakt in nationale programma’s en de ontwikkelperspectieven van de NOVEX-gebieden, aan de basis van de nieuwe Nota Ruimte.

De ruimtelijke keuzes over het rivierengebied die in de Nota Ruimte worden gemaakt zijn vervolgens kaderstellend voor integrale gebiedsontwikkelingen binnen IRM. Vervolgens zijn gemeenten en provincies binnen deze integrale gebiedsontwikkelingen aanzet om de ruimtelijke afweging verder in te vullen.

  • 1 In het traject van de Maasvallei zijn er geen Reserveringsgebieden Besluit Kwaliteit Leefomgeving (voorheen genaamd
    Barro-reserveringen).
  • 2 Er zijn op dit moment echter nog geen haalbare en maakbare maatregelpakketten uitgewerkt en beoordeeld, passend bij het in de planMER onderzochte voorkeursalternatief (VKA). Daarom wordt in dit POW een richting gekozen die in lijn is met het VKA. Bij de uitwerking is het VKA uit de planMER leidend, mochten vervolgbesluiten buiten het kader van het VKA liggen, dan is aanvullende milieueffectbeoordeling nodig.