Adaptief door gefaseerde aanpak

Het Programma IRM voorziet in een adaptieve aanpak die voorziet in opeenvolgende fasen. Het resultaat van de eerste fase zijn uitvoeringsstrategieën voor Rijn, Maas en voor het nationale schaalniveau. In de tweede fase wordt gestart met de uitvoering van de strategieën. De aanpak is adaptief doordat de uitvoeringsstrategieën elke zes jaar herijkt worden.

De werkzaamheden voor de eerste fase worden vastgelegd in werkplannen die voor twee jaar worden opgesteld, inclusief een haalbare planning. In de werkplannen is ook de programmaorganisatie beschreven en de wijze waarop monitoring plaatsvindt.

De drie uitvoeringsstrategieën worden elk gezamenlijk door rijk en regio opgesteld en doen recht aan de verschillende ruimtelijke schaalniveaus.

Uitvoeringsstrategieën

De nationale uitvoeringsstrategie omvat op hoofdlijnen:

  • Generieke strategieën voor rivierbodemzorg en sediment en voor bergings- en afvoercapaciteit.

  • Een doorlopende kennisagenda voor het riviersysteem en de concretisering van beleidskeuzes.

  • De activiteiten die nodig zijn voor de implementatie van het kader voor gebiedsgerichte samenwerking (financieringsarrangementen, spelregels, procedures).

De uitvoeringsstrategieën voor Maas en Rijn omvatten op hoofdlijnen:

  • Een pakket van maatregelen op basis waarvan concrete projecten geprogrammeerd kunnen worden richting uitvoering, inclusief de benodigde financiering.

  • Een beschrijving en kaartbeeld van de benodigde gebiedsuitwerkingen, projecten en eventuele andere activiteiten, die voortkomen uit de concretisering van de beleidskeuzes.

  • Een concrete vertaling van het kader voor integraal en gebiedsgericht werken (financieringsarrangementen, spelregels, procedures) naar de gebiedsuitwerking, projecten en wijze van samenwerking binnen de uitvoeringsstrategieën voor Rijn en Maas.

Voor fase 1 van IRM is een routekaart met vijf sporen (zie paragraaf 4.2) opgesteld. De programmatische sturing is gericht op de volgordelijkheid van de te bereiken (tussen)resultaten per spoor, en tegelijkertijd op afhankelijkheden tussen de sporen. De eerste fase gaat met name over vergroten, verdiepen én integreren van (riviertechnische en proces-) kennis, om de benoemde beleidskeuzes verder uit te werken naar bijvoorbeeld maatregelpakketten en uitvoeringsstrategieën. En ook, indien mogelijk, het voortvarend aanpakken van specifieke, actuele problemen (bijvoorbeeld knelpunten ten aanzien van de rivierbodemligging). Resultaten van fase 1 leiden tot nadere uitwerking en indien nodig tot herijking (op onderdelen) van het Programma IRM. Er vindt afstemming plaats op de raakvlakken met andere nationale programma’s, zoals de Nota Ruimte. Ook zullen (tussen)resultaten van IRM worden afgestemd met en ingevoegd in de (zesjaarlijkse) herijking van de deltabeslissingen en voorkeurstrategieën van het Deltaprogramma. De huidige governance wordt in de eerste fase in stand gehouden (zie paragraaf 4.3), wel wordt verkend hoe de governance verbeterd kan worden. Indien nodig kunnen projecten vanwege resultaten in fase 1 starten voordat een uitvoeringsstrategie vastgesteld is. In tabel 2 in bijlage 4 zijn de al lopende projecten opgenomen die nu ook al een bijdrage leveren aan IRM.