Governance en samenwerking

Governance

Voor aansturing, begeleiding van en besluitvorming wordt voor de periode 2024-2026 gebruik gemaakt van de huidige governance en organisatiestructuur. Doorontwikkeling van governance en samenwerking is daarnaast ook onderdeel van de routekaart; de governance wordt begin 2024 tegen het licht gehouden. Voor dit programma zijn de ministers voor Natuur en Stikstof, voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Infrastructuur en Waterstaat bevoegd gezag. De minister van IenW is systeemverantwoordelijk voor rivieren en daarmee coördinerend minister voor IRM. Op nationaal niveau wordt het Bestuurlijk Overleg Water (BO Water) benut om voorgenomen besluiten in het kader van IRM die relevant zijn voor het functioneren van het hoofdwatersysteem, te bekrachtigen. Vervolgens neemt de minister van IenW een besluit in overeenstemming met de minister voor Natuur en Stikstof en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Figuur 10: Governance IRM

Deze afbeelding laat de organisatiestructuur zien voor IRM.

De Deltacommissaris en de directeur-generaal van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedsel- kwaliteit (LNV) zijn deelnemers aan het BO Water. De besluitvorming over IRM vindt plaats in het Bestuurlijk Overleg IRM (BO IRM). Behalve de ministers van IenW, NenS en BZK zijn gedeputeerden en dijkgraven als vertegenwoordigers van Rijn en Maas en de Deltacommissaris deelnemers aan het BO IRM. Alle betrokken directoraten-generaal van IenW, BZK en LNV, de Rijnvaartcommissaris, de Staf Deltacommissaris en afgevaardigden vanuit de Stuurgroep Deltaprogramma Rijn en Deltaprogramma Maas zijn deelnemers aan de Stuurgroep IRM (SG IRM). Indien kennisontwikkeling, het daaropvolgende beleidsproces of keuzeproces leidt tot verschillen van inzicht tussen het Deltaprogramma of andere programma’s en IRM dan is het BO IRM de escalatielijn.

Voor de scope van het Programma IRM is het uitgangspunt dat partijen, buiten het realiseren van de systeemkenmerken, via hun (aan de verschillende rivierfuncties gerelateerde) sectorale programma’s[1] hun eigen beleidsdoelen realiseren en/of afwegen. In het geval dat blijkt dat de gerealiseerde systeemkenmerken niet voldoende (kunnen) bijdragen aan genoemde doelen en/of niet gelijktijdig realiseerbaar zijn, dan vindt vanuit het programma IRM, in samenspraak met de betreffende (sectorale) programma’s, agendering plaats over eventuele (noodzakelijke) aanpassing van sectorale doelen.

Deze agendering vindt plaats vanuit de Stuurgroep IRM bij de bestuurlijke platforms/stuurgroepen van de betreffende programma’s, bijvoorbeeld de Deltaprogramma’s Zoetwater, Rijnmond-Drechtsteden, Zuidwestelijke Delta, IJsselmeergebied, PAGW en scheepvaart. Indien nodig is het BO IRM de escalatielijn.

Samenwerking

Om vorm te geven aan een nieuwe manier van samenwerken waarmee bovenstaande uitdagingen worden opgelost, legt het Rijk in overeenstemming met regionale partners in dit programma de volgende principes voor samenwerking vast:

  • Samenwerken vanuit gedeeld eigenaarschap voor het systeem én duidelijke eigen verantwoordelijkheden.

  • Kaders en richting op systeemniveau, meer ruimte voor maatwerk en creatieve oplossingen op gebiedsniveau.

  • Goede procescondities voor de gebiedsuitwerkingen.

  • Systeemsolidariteit en verbinden van het riviersysteemniveau en gebiedsniveau.

  • Respect voor elkaars opgaven en belangen.

  • 1 Zoals Programmatische Aanpak Grote Wateren, Hoogwaterbeschermingsprogramma, Deltaprogramma Zoetwater en verschillende andere programma’s.