De rol van het programma onder de Omgevingswet

Het Programma Integraal Riviermanagement (Programma IRM) is gericht op het rivierengebied en is een vrijwillig Programma gebaseerd op de Omgevingswet (artikel 3.5). Het programma is geschoeid op internationale regels, beleid en normen (bijvoorbeeld over scheepvaartklassen of waterkwaliteit), nationale regels en beleid (bijvoorbeeld de Waterwet en Omgevingswet, Natura 2000 en het Nationale Waterprogramma). Het programma is een beleids- en uitvoeringsprogramma onder de NOVI en is gerelateerd aan de eerste belangrijke keuze in de NOVI[1]. De nationale ruimtelijke implicaties van de beleidskeuzes uit het programma kunnen worden opgenomen in de actualisatie van de NOVI: de nota Ruimte. De beleidskeuzes IRM worden tevens opgenomen in de actualisatie van het Nationaal Waterprogramma (NWP) waar het gehele waterbeleid in Nederland inzichtelijk wordt gemaakt. De minister van Infrastructuur en Waterstaat stelt het Programma IRM in overeenstemming met de minister voor Natuur en Stikstof en de minister van Binnenlandse Zaken en Koningrijksrelaties vast. De minister van IenW is coördinerend minister voor IRM.

Samenwerking noodzakelijk om opgave te realiseren

Vanwege de verschillende, soms tegenovergestelde of soms elkaar positief versterkende effecten van oplossingen op de verschillende losse rivierfuncties, is duidelijk dat het oplossen van knelpunten vanuit een enkele rivierfunctie niet effectief is en soms contraproductief. Het is daarom noodzakelijk om de samenwerking tussen de partijen die de verschillende rivierfuncties ‘vertegenwoordigen’ te versterken. Dat betekent dat er ook een combinatie- of samenwerkingsopgave in het Programma IRM besloten ligt. Dit is een samenwerkingsopgave op het nationale schaalniveau tussen de beleidsverantwoordelijken voor de verschillende sectorale programma’s. En het is een samenwerkingsopgave tussen Rijk en regionale partijen bij het formuleren en realiseren van projecten waarmee systeemkenmerken worden gerealiseerd om de rivierfuncties zo goed mogelijk te bedienen. In onderstaand kader wordt nader ingegaan op de samenhang en samenwerking met andere beleids- en/of uitvoeringsprogramma’s. In paragraaf 10.4 'vervolgstappen en uitvoering van het beleid' wordt nader ingegaan op is de uitvoeringsstrategieën.

Samenhangen en samenwerking tussen programmatische aanpak IRM en andere beleids- en/of uitvoeringsprogramma’s

Het Programma IRM geeft voor het rivierengebied invulling aan de beleidsbrief Water en Bodem sturend (IenW/BSK-2022/283041, 25 november 2022). Daarmee levert het Programma IRM input aan de landelijke ruimtelijke puzzel die door het Rijk en regio gelegd wordt om de grote transitieopgaven klimaatadaptatie, energietransitie, de woningbouwopgave en de landbouwtransitie te kunnen inpassen.

Het realiseren van deze beleidskeuzes gebeurt met als doel om bij te dragen aan het realiseren van de beleidsdoelen en de opgaven van de vijf rivierfuncties. Hierdoor bestaat er op verschillende niveaus nauwe samenhang tussen hetgeen in te kader van de programmatische aanpak IRM gebeurt en hetgeen er binnen andere beleidsterreinen en uitvoeringsprogramma’s gebeurt.

Hieronder wordt deze samenhang beschreven:

Deltaprogramma – Vanwege de werking van het hoofdwatersysteem inhoudelijke samenhang hebben diverse thema’s en gebieden van het Deltaprogramma (DP-IJsselmeergebied, DP-Rijnmond-Drechtsteden en Zuid-Westelijke Delta of DP-Zoetwater) een direct belang bij de formulering en uitwerking van de beleidskeuzes IRM. Herijking in 2026, zesjaarlijkse cyclus.

PAGW – Het bijeenbrengen van de PAGW-opgaven (– natuurontwikkeling) langs en in grote rivieren -, IRM-opgaven en HWBP-opgaven vindt plaats in integrale gebiedsuitwerkingen. Het formuleren en uitwerken van deze integrale gebiedsontwikkelingen zijn onderdeel van de uitvoeringstrategieën Rijn en Maas. In de 1e fase IRM 2024-2026 zal onder andere in de PAGW pre-verkenning Gelderse poort geëxperimenteerd worden met het bijeenbrengen van de IRM en PAGW opgaven en gekeken worden welke procescondities hiervoor vereist nodig zijn. Looptijd tot 2050.

HWBPHet bijeenbrengen van HWBP-opgaven – dijkversterkingstrajecten langs de rivieren –en IRM-opgaven en PAGW-opgaven vindt plaats in de integrale gebiedsuitwerkingen. Het formuleren en uitwerken van deze integrale gebiedsontwikkelingen zijn onderdeel van de uitvoeringstrategieën Rijn en Maas. In de 1e fase IRM 2024-2026 zal onder andere in de MIRT-verkenning Zuidelijk Maasdal geëxperimenteerd worden met het bijeenbrengen van waterveiligheidsopgaven met andere opgaven. Looptijd tot 2050.

KRWVanwege de urgentie en het feit dat de besluitvorming reeds is afgerond zijn de eerste, tweede en derde tranche KRW-maatregelen een gegeven voor IRM. Eventuele vervolg maatregelen voor de KRW die vallen binnen de gebiedsafbakening van IRM zouden wellicht onderdeel kunnen worden van integrale gebiedsontwikkelingen. De besluitvorming hierover is nog niet aan de orde en nog niet voorzien. Looptijd tot en met 2027.

De PPLG’s, als onderdelen van het NPLG, zijn nog in ontwikkeling. De gebiedsafbakening van het IRM omvat de buitendijkse gebieden van de bovenstroomse delen van Rijntakken en Maas. Grote wateren (w.o. de grote rivieren) vallen buiten de scope van de PPLG’s. Er zijn twee situatie waarbij de PPLG’s en het IRM elkaar in potentie kunnen raken.

  1. Voor de realisatie van opgaven die deel uit maken van het programma IRM is wellicht fysieke ruimte binnendijks (bv. dijkverlegging) nodig. Het kan zijn dat voor deze binnendijkse ruimte ook een PPLG’s-opgave geldt. In dat geval zullen de betreffende bevoegde gezagen moeten besluiten tot integrale afweging van of de IRM-opgave en of de PPLG-opgaven prevaleert of dat deze wellicht gecombineerd kunnen worden.

  2. Voor de realisatie van een binnendijkse PPLG-opgave zijn wellicht interessante buitendijkse oplossingen mogelijk (bv realisatie van natuurwaarden. Looptijd tot en met 2030.

Vervangen & Renoveren (V&R) stuwen Maas. Vanwege het naderen van de technische levensduur van de Stuwen in de Maas, wordt de vernieuwingsopgave van de Stuwen in een planfase uitgewerkt. In het regioadvies Stuwen Maas en de aanvullingen daarop is geconcludeerd dat het huidige systeem (het aantal stuwen en de locatie ervan) toekomstvast is en een systeemsprong zou leiden tot een minder klimaatrobuust systeem in de Maas. Afstemming vindt plaats om mogelijke doelstellingen van het programma IRM voor het Maassysteem te kunnen combineren met de komende vernieuwingsopgave.

  • 1 Een klimaatbestendige inrichting van Nederland. Dat betekent dat we Nederland zo inrichten dat ons land de klimaatveranderingen aankan. Daarvoor is nodig dat we functies meer in evenwicht met natuurlijke systemen (bodem en water) inpassen.