Duurzaamheid

Onder het milieuthema duurzaamheid vallen de aspecten adaptiviteit en klimaatverandering en energie en grondstoffengebruik.

Adaptiviteit en klimaatverandering

De mate van adaptiviteit is afhankelijk van of er gewerkt gaat worden met harde of zachte inrichtingsmaatregelen. Rivierverruimende maatregelen en bodemophoging zijn over het algemeen zachte inrichtingsmaatregelen, en daarmee zeer adaptief. Rivierverruimende maatregelen hebben blijvend positieve effecten richting 2100 en zijn in die periode ook nog aanpasbaar (doordat dijkversterking dan nog wel een optie is, aangezien dit eerder nog niet noodzakelijk hoeft te zijn). Anderzijds zijn werkzaamheden in de uiterwaarden vaak onomkeerbaar, wat het alternatief minder adaptief maakt. Doordat het (richtinggevend) voorkeursalternatief geleidelijk wordt uitgevoerd worden er voldoende kansen geboden om het alternatief gedurende het proces nog aan te passen.

Aangezien het (richtinggevend) voorkeursalternatief over het algemeen adaptief is, scoort het positief (+) voor zowel de Rijntakken als de Maas.

Energie- en grondstoffengebruik

Werkzaamheden met een hoog energie- en grondstofgebruik. Daarnaast vraagt het onderhoud van de rivierverruimende maatregelen een hoge onderhoudsinspanning. Het ophogen en handhaven van de bodem door middel van suppleties, baggeren en aanvullende werkzaamheden vragen veel energie en grondstoffen.

Voor de waterstandsverlaging ten behoeve van de compensatieopgave vraagt de realisatie van rivierveruimende maatregelen energie- en grondstoffengebruik. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft een strategie ‘Naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfrastructuurprojecten’. Hierin wordt de ambitie uitgesproken om in uiterlijk 2030 volledig klimaatneutraal te zijn en circulair te werken. Dit betekent 100% CO2-reductie, hoogwaardig hergebruik van materialen en halvering van het gebruik van primaire grondstoffen. Naar verwachting wordt de impact van energie en grondstoffengebruik voor het uitvoeren van het alternatief richting 2050 minder groot dan in de huidige situatie vanwege de transitie naar duurzame energie.

Het (richtinggevend) voorkeursalternatief scoort voor zowel de Maas als de Rijn negatief (--), wegens de grote opgaven en daarmee het grotere energie- en grondstoffengebruik.

Totaalbeoordeling duurzaamheid

In onderstaande tabellen is de beoordeling van het (richtinggevend) VKA op duurzaamheid samengevat.

Tabel 9‑23 Totaalbeoordeling Rijntakken

Deze tabel laat de totaalbeoordeling voor de milieueffecten van het beoordelingsaspect duurzaamheid zien voor de Rijntakken, voor de drie alternatieven en het richtinggevend VKA. Deze beoordeling is toegelicht in de tekst voorafgaande aan de tabel.

Tabel 9‑24 Totaalbeoordeling Maas

Deze tabel laat de totaalbeoordeling voor de milieueffecten van het beoordelingsaspect duurzaamheid zien voor de Maas, voor de drie alternatieven en het richtinggevend VKA. Deze beoordeling is toegelicht in de tekst voorafgaande aan de tabel.