Regionale economische ontwikkeling met versterking van de ruimtelijke kwaliteit

Inleiding

Een van de doelen van IRM is het realiseren van regionale economische ontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit. Het betreft het creëren van ruimte voor en het stimuleren van regionale ontwikkelingen passend bij de kenmerken en identiteit van het gebied.

Om te komen tot een beoordeling van de mate van doelbereik wordt gewerkt met onderstaand beoordelingskader met twee aspecten, ‘’regionale economische ontwikkelingen’’ en ‘’ruimtelijke kwaliteit’.

Tabel 6-14 Beoordelingskader Ruimtelijke ontwikkeling van het rivierengebied

Aspect

Criteria

Regionale economische ontwikkelingen

Verandering in de beschikbare ruimte voor regionale economische ontwikkelingen.

Ruimtelijke Kwaliteit

Verandering in de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde.

Bij de beoordeling van de regionale economische ontwikkeling wordt gekeken in hoeverre de mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen in het rivierengebied veranderen door het type ingrepen in de alternatieven. Het rivierengebied wordt gebruikt voor meer dan de rivier en het water. Er vindt bijvoorbeeld bedrijvigheid, recreatie, natuur, wonen, landbouw en zandwinning plaats. Bij de ruimtelijke ontwikkeling wordt bekeken in hoeverre de mogelijkheden voor ontwikkelingen in het rivierengebied veranderen ten opzichte van de referentiesituatie. Voor de mate van deze verandering wordt gekeken naar het waterniveau in de rivier en de uiterwaarden. Dit waterniveau heeft invloed op de gebruiksmogelijkheden. Ook wordt er gekeken naar de mate waarin oppervlakte in de uiterwaarden nodig is in het alternatief, bijvoorbeeld om rivierverruiming te realiseren. Naarmate er meer oppervlak nodig is, veranderen de mogelijkheden voor toekomstige ontwikkelingen.

De ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied is onderverdeeld in de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde. Bij de gebruikswaarde wordt gekeken naar de gebruikswaarde die bijdraagt aan de landschappelijke waarde van het rivierengebied. Hierbij wordt gekeken naar het typerend agrarisch gebruik, recreatieve mogelijkheden zoals wandelen, fietsen, varen en natuur. Bij de belevingswaarde wordt gekeken naar de mogelijkheid van beleving van het landschap. Hiervoor wordt gekeken naar de mogelijkheden voor recreatieve routes, beleving van natuur en beleving van de rivier. Bij de toekomstwaarde wordt gekeken naar de mogelijkheden voor landschappelijke waarden voor de toekomst en de landschappelijke toekomstbestendigheid van het rivierengebied. Het gaat daarbij niet over mogelijkheden voor extra ontwikkelingen in de toekomst maar over de mate waarin een duurzaam landschap gemaakt wordt in het rivierengebied dat ook de mogelijkheid heeft zich verder als landschap te ontwikkelen naar de toekomst.

De beoordeling van de alternatieven vindt plaats ten opzichte van de referentiesituatie aan de hand van de twee beoordelingsschalen. Deze zijn onderstaand opgenomen.

Beoordelingsschaal alternatieven: regionale economische ontwikkelingen

Beoordelingsschaal alternatieven: regionale economische ontwikkelingen

++

Grote kans op het vergroten van de beschikbaarheid voor gewenste regionale economische ontwikkelingen ten opzichte van de referentiesituatie 

+

Kans op het vergroten van de beschikbaarheid voor gewenste regionale economische ontwikkelingen ten opzichte van de referentiesituatie 

0/+

Kleine kans op het vergroten van de beschikbaarheid voor gewenste regionale economische ontwikkelingen ten opzichte van de referentiesituatie 

0

Geen effecten te verwachten ten aanzien van regionale economische ontwikkelingen 

0/-

Klein risico op het verkleinen van de beschikbaarheid voor gewenste regionale economische ontwikkelingen ten opzichte van de referentiesituatie 

-

Risico op het verkleinen van de beschikbaarheid voor gewenste regionale economische ontwikkelingen ten opzichte van de referentiesituatie 

--

Groot risico op het verkleinen van de beschikbaarheid voor gewenste regionale economische ontwikkelingen ten opzichte van de referentiesituatie 

Beoordelingsschaal alternatieven: ruimtelijke kwaliteit

Beoordelingsschaal alternatieven: ruimtelijke kwaliteit

++

Grote kans op het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit (gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde) ten opzichte van de referentiesituatie

+

Kans op het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit (gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde) ten opzichte van de referentiesituatie

0/+

Kleine kans op het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit (gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde) ten opzichte van de referentiesituatie

0

Geen effecten te verwachten ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit 

0/-

Klein risico op aantasting van de ruimtelijke kwaliteit (gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde) ten opzichte van de referentiesituatie

-

Risico op aantasting van de ruimtelijke kwaliteit (gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde) ten opzichte van de referentiesituatie

--

Groot risico op aantasting van de ruimtelijke kwaliteit (gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde) ten opzichte van de referentiesituatie

Regionale economische ontwikkelingen

Deze paragraaf beoordeelt de effecten van de drie alternatieven voor ruimtelijke ontwikkeling ten opzichte van de referentiesituatie. Indien van toepassing wordt een onderscheid gemaakt in de verschillende deeltrajecten.

Alternatief 1: accent op rivierbodemligging & sedimenthuishouding

Algemeen

Dit alternatief faciliteert geen extra ruimte voor overige opgaven, zoals nieuwe gebiedsontwikkelingen. Wel zijn er rivierverruimende maatregelen voorzien om invulling te geven aan de klimaatopgave, verhoging van de bodem en de PAGW-opgave. Het gaat dan om de aanleg van nevengeulen en de verlaging van de uiterwaarden. Dit biedt mogelijkheden voor herontwikkeling van de uiterwaarden. De ontwikkelingen creëren mogelijkheden voor nieuwe en slimme combinaties van functies. Zo ontstaan er bijvoorbeeld mogelijkheden voor de ontwikkeling van nieuwe natuurgebieden en kunnen recreatieve waarden worden toegevoegd aan de uiterwaarden.

De nevengeulen kunnen mogelijk bijdragen aan de ontwikkeling van rivier-gebonden bedrijfsontwikkeling, of het verkrijgen van bouwgrondstoffen. Daarnaast wordt als onderdeel van dit alternatief ingezet op de realisatie en omvorming van 28.300 ha natuur in het kader van de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW). Dit biedt ook kansen voor de ontwikkeling van recreatieve waarden en landschappelijke waarden, maar ook een bedreiging voor andere functies zoals landbouw

Rijn en Maas

In de Boven Rijn/Waal/Boven Merwede, Maas en Pannerdensch Kanaal/IJssel//Vecht/Zwarte Water is rivierverruiming voorzien om invulling te kunnen gaven aan de opgaven. Dit heeft een kleine kans op het vergroten van de beschikbaarheid voor gewenste regionale economische ontwikkelingen (0/+) in een deel van deeltrajecten 1, 3 en 4.

In de Nederrijn/Lek vinden geen grote ruimtelijke ingrepen plaats die impact hebben op de regionale economische ontwikkeling van het rivierengebied van dit deeltraject, de buitendijkse ruimte voor nieuwe natuur is hier gering. De score (0) is toegekend.

Alternatief 2: accent op afvoer- & bergingscapaciteit

Algemeen

De maatregelen in alternatief 2 hebben mogelijk een positieve impact op de mogelijkheden voor ontwikkelingen in de uiterwaarden. Ook het gebruik maken van bestaande reserveringen heeft mogelijk een positieve impact op ruimtelijke ontwikkeling in het rivierengebied.

Rijn en Maas

In alle deeltrajecten zorgen de extra buitendijkse rivierverruiming, de aanleg van nevengeulen en de grootschalige uiterwaardverlaging voor een positieve impact op de mogelijkheden voor economische ontwikkelingen in de uiterwaarden zoals riviergebonden bedrijvigheid, natuurinclusieve landbouw, drinkwater(winning) en water(recreatie). Dit biedt mogelijkheden voor herontwikkeling van de uiterwaarden en de ontwikkeling van recreatiegebieden. De nevengeulen kunnen mogelijk bijdragen aan de ontwikkeling van rivier-gebonden bedrijfsontwikkeling. Daarnaast wordt als onderdeel van dit alternatief ingezet op de realisatie van 28.300 ha natuur in het kader van de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW). Dit biedt ook kansen voor de ontwikkeling van recreatieve waarden en landschappelijke waarden, maar ook een bedreiging voor andere functies zoals landbouw. Net als de benodigde rivierverruimende maatregelen die nodig zijn om het opstuwend effect van de nieuwe natuur te compenseren.

Dit zorgt voor een kans (+) op het vergroten van de beschikbaarheid voor gewenste regionale economische ontwikkelingen in alternatief 2. Omdat in de Nederrijn/Lek minder grote ruimtelijke ingrepen plaats vinden die impact hebben op de regionale economische ontwikkeling van het rivierengebied van dit deeltraject, is dit alternatief licht positief (0/+) gescoord.

Alternatief 3: maximale ambitie voor beide beleidskeuzen 

Algemeen

Dit alternatief faciliteert ruimte voor overige opgaven zoals nieuwe gebiedsontwikkelingen. Daarnaast worden grote delen van de uiterwaarden verlaagd en worden nieuwe nevengeulen gegraven. Ook bestaande en nieuwe binnendijkse reserveringen zullen voor rivierverruiming ingezet worden. Dit biedt mogelijkheden voor herontwikkeling van deze gebieden. Deze ontwikkelingen creëren mogelijkheden voor nieuwe en slimme combinaties van functies. Zo ontstaan er bijvoorbeeld mogelijkheden voor de ontwikkeling van nieuwe natuurgebieden en kunnen recreatieve waarden worden toegevoegd aan de uiterwaarden. De nevengeulen kunnen mogelijk bijdragen aan de ontwikkeling van rivier-gebonden bedrijfsontwikkeling en het verkrijgen van bouwstoffen. Daarnaast wordt als onderdeel van dit alternatief ingezet op de realisatie en omvorming van 28.300 ha natuur in het kader van de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW). Dit biedt ook kansen voor de ontwikkeling van recreatieve en landschappelijke waarden, maar ook een bedreiging voor andere functies zoals landbouw. Net als de benodigde rivierverruimende maatregelen die nodig zijn om het opstuwend effect van de nieuwe natuur te compenseren.

Rijn en Maas

De positieve impact op de mogelijkheden voor regionale economische ontwikkeling is groter in deeltrajecten 1, 3 en 4 (++), omdat in de Nederrijn/Lek minder grote ruimtelijke ingrepen plaats vinden die impact hebben op de ruimtelijke ontwikkeling van het rivierengebied van dit deeltraject, is dit alternatief ook (+) gescoord.

Ruimtelijke kwaliteit

Deze paragraaf beoordeelt de effecten van de drie alternatieven voor ruimtelijke kwaliteit ten opzichte van de referentiesituatie. Indien van toepassing wordt een onderscheid gemaakt in de verschillende deeltrajecten.

Alternatief 1: accent op rivierbodemligging & sedimenthuishouding 

Algemeen

Aanleg van nevengeulen en verlaging van de uiterwaarden heeft impact op de ruimtelijke kwaliteit in het rivierengebied.

Daarnaast wordt als onderdeel van dit alternatief ingezet op de realisatie en omvorming van 28.300 ha natuur in het kader van de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW). Dit biedt ook kansen voor het toevoegen van ruimtelijke kwaliteit aan het gebied. De sterke afname van het cultuurlandschap dat hiermee echter ook gepaard gaat is beoordeeld onder ‘’cultuurhistorie’’ (zie paragraaf 7.2 'landschap, cultuurhistorie en archeologie').

Rijn en Maas

In deeltraject 1, 3 en 4 zullen in delen van de rivieren in dit alternatief heel beperkt de uiterwaarden verlaagd worden en nevengeulen gegraven worden. Bij deze locaties ontstaan mogelijk nieuwe natuurgebieden met recreatiemogelijkheden. Hier kan de belevingswaarde van de rivier toenemen door de aanleg van wandelpaden, zichten op de rivier en beleving van de rivier.

De uiterwaardverlaging in deeltrajecten 1, 3 en 4 kan mogelijk negatieve impact hebben op aanwezige landbouwgronden waardoor de gebruikswaarde van deze gronden achteruit kan gaan. Deze negatieve impact wordt deels verminderd doordat deze gronden voor andere functies (zoals natuur, waterberging, recreatie) gebruikt kunnen worden.

Met de voorgestelde maatregelen wordt een meer toekomstbestendige ingreep gedaan in het riviersysteem. Op de locaties waar uiterwaarden verlaagd worden en nevengeulen gegraven worden zullen landschappelijke structuren mogelijk moeten wijken, maar hier kunnen nieuwe structuren voor teruggebracht worden. Deze ingrepen kunnen meer voorsorteren op de ontwikkeling van het rivierengebied waardoor de toekomstwaarde van deeltrajecten 1, 3 en 4 toenemen.

In de deeltrajecten 1, 3 en 4 gaat de belevingswaarde omhoog. De gebruikswaarde neemt hier mogelijk beperkt af. De toekomstwaarde van het rivierengebied kent een positieve impact. Dit alles geeft een kans op het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van de deeltrajecten 1, 3 en 4 (+). In deeltraject 2 (Nederrijn) zullen de maatregelen niet tot nauwelijks extra impact hebben op de gebruikswaarde, belevingswaarde of toekomstwaarde. De beoordeling van de impact is daarom (0).

Alternatief 2: accent op afvoer- & bergingscapaciteit

Algemeen

In alle deeltrajecten zullen de extra buitendijkse rivierverruiming, de aanleg, van nevengeulen en de grootschalige uiterwaardverlaging een groot deel van het bestaande gebied omvormen. Bij deze locaties ontstaan mogelijk nieuwe natuurgebieden met recreatiemogelijkheden. Hier kan de belevingswaarde van de rivier toenemen door de aanleg van wandelpaden, zichten op en beleving van de rivier. Ook bij de buitendijkse reserveringen ontstaat een nieuwe inrichting waardoor de belevingswaarde toe kan nemen. Verlaging van de zomerkades kan een negatieve impact op de belevingswaarde hebben. Deze kades zijn vaak onderdeel van recreatieve routes door het rivierengebied. Verlaging van deze kades maakt dat de belevingswaarde van het rivierengebied afneemt. De uiterwaardverlaging, rivierverruiming en nevengeulen zullen een negatieve impact hebben op aanwezige landbouwgronden. Ook de gebieden waar een reservering op rust zullen ingezet worden voor rivierverruiming, wat eveneens een negatief effect op de gebruikswaarde heeft. Deze negatieve impact wordt beperkt verminderd doordat deze gronden na herinrichting voor andere functies (zoals natuur, waterberging, recreatie) gebruikt kunnen worden.

Daarnaast wordt als onderdeel van dit alternatief ingezet op de realisatie van 28.300 ha natuur in het kader van de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW). Dit biedt ook kansen voor het toevoegen van ruimtelijke kwaliteit aan het gebied. De sterke afname van het cultuurlandschap dat hiermee echter ook gepaard gaat is beoordeeld onder ‘’cultuurhistorie’’ (zie paragraaf 7.2 'landschap, cultuurhistorie en archeologie').

Met deze maatregelen wordt een meer toekomstbestendige ingreep gedaan in het riviersysteem. Op de locaties waar uiterwaarden verlaagd worden en nevengeulen gegraven worden zullen landschappelijke structuren mogelijk moeten wijken, maar hier kunnen nieuwe structuren voor teruggebracht worden. Deze ingrepen kunnen meer voorsorteren op de ontwikkeling van het rivierengebied waardoor de toekomstwaarde van deeltraject 1 toeneemt.

Rijn en Maas

In de deeltrajecten gaat de belevingswaarde beperkt omlaag. De gebruikswaarde neemt beperkt toe doordat ook een groot deel van het rivierengebied ingezet zal worden voor de klimaatingrepen. De toekomstwaarde van het rivierengebied kent een positieve impact. Bovenstaande beoordelingen van het gehele traject en de deeltrajecten zorgt voor een kleine kans op het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit (0/+) voor alternatief 2.

Alternatief 3: maximale ambitie voor beide beleidskeuzen 

Algemeen

In deeltraject 1, 3 en 4 zullen de extra buitendijkse rivierverruiming, de aanleg van nevengeulen en de grootschalige uiterwaardverlaging een groot deel van het bestaande gebied omvormen. Bij deze locaties ontstaan mogelijk nieuwe natuurgebieden met recreatiemogelijkheden. Hier kan de belevingswaarde van de rivier toenemen door de aanleg van wandelpaden en zichten en beleving van de rivier. Ook bij de buitendijkse reserveringen ontstaat een nieuwe inrichting waardoor de belevingswaarde toe kan nemen. Verlaging van de zomerkades kan een negatieve impact op de belevingswaarde hebben. Deze kades zijn vaak onderdeel van recreatieve routes door het rivierengebied. Verlaging van deze kades maakt dat de belevingswaarde van het rivierengebied afneemt. Daarnaast wordt als onderdeel van dit alternatief ingezet op de realisatie en omvorming van 28.300 ha natuur in het kader van de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW). Dit biedt ook kansen voor het toevoegen van ruimtelijke kwaliteit aan het gebied. De sterke afname van het cultuurlandschap dat hiermee echter ook gepaard gaat is beoordeeld onder ‘’cultuurhistorie’’ (zie paragraaf 7.2 'landschap, cultuurhistorie en archeologie').

Rijn en Maas

De uiterwaardverlaging, rivierverruiming en nevengeulen zullen een negatieve impact hebben op aanwezige landbouwgronden. Ook inzet van de gebieden met een bestaande en nieuwe reservering zal een negatief effect op de gebruikswaarde hebben. Deze negatieve impact wordt beperkt verminderd doordat deze gronden na herinrichting voor andere functies (zoals natuur, waterberging, recreatie) gebruikt kunnen worden.

Met deze maatregelen wordt de meest toekomstbestendige ingreep gedaan in het riviersysteem. Op de locaties waar uiterwaarden verlaagd worden, reserveringen worden ingevuld en nevengeulen gegraven worden zullen landschappelijke structuren mogelijk moeten wijken, maar hier kunnen nieuwe structuren voor teruggebracht worden. Deze ingrepen kunnen meer voorsorteren op de ontwikkeling van het rivierengebied waardoor de toekomstwaarde toeneemt. In de deeltrajecten 1, 3 en 4 gaat de belevingswaarde beperkt omhoog. De gebruikswaarde neemt beperkt af doordat ook een groot deel van het rivierengebied ingezet zal moeten worden voor de klimaatingrepen. De toekomstwaarde van het rivierengebied kent een positieve impact. Voor de ruimtelijke kwaliteit is de beoordeling van deeltraject 1, 3 en 4 daardoor samengevat positief (+) in alternatief 3.

In de Nederrijn/Lek is de impact minder groot doordat de bodem hier minder omhoogkomt en daardoor minder rivierverruimingsmaatregelen benodigd zijn. Toch zullen er ruimtelijke ingrepen gedaan worden in de uiterwaarden in de vorm van nevengeulen, verlagingen en verruiming die ervoor zorgen dat het bestaande rivierengebied een andere inrichting krijgt. Op deze locaties ontstaan mogelijk nieuwe natuurgebieden met recreatiemogelijkheden. Hier kan de belevingswaarde van de rivier toenemen door de aanleg van wandelpaden en zichten en beleving van de rivier. In deeltraject 2 gaat de belevingswaarde beperkt omhoog. De gebruikswaarde neemt beperkt toe doordat ook een groot deel van het rivierengebied ingezet zal moeten worden voor de klimaatingrepen. De toekomstwaarde van het rivierengebied kent een matige positieve impact. Voor de ruimtelijke kwaliteit is de beoordeling van Nederrijn/Lek (0/+).

Totaalbeoordeling ruimtelijke ontwikkeling

De beoordeling gerelateerd aan het doel ruimtelijke ontwikkeling van het rivierengebied is in onderstaande tabel samengevat.

Tabel 6-15 Totaalbeoordeling Rijntakken

Deze tabel laat de totaalbeoordeling voor het doelbereik van het beoordelingsaspect regionale economische ontwikkeling met versterking van de ruimtelijke kwaliteit zien voor de Rijntakken, voor de referentiesituatie en de drie alternatieven. Deze beoordeling is toegelicht in de tekst voorafgaande aan de tabel.

Tabel 6-16 Totaalbeoordeling Maas

Deze tabel laat de totaalbeoordeling voor het doelbereik van het beoordelingsaspect regionale economische ontwikkeling met versterking van de ruimtelijke kwaliteit zien voor de Maas, voor de referentiesituatie en de drie alternatieven. Deze beoordeling is toegelicht in de tekst voorafgaande aan de tabel.