Wijze van beoordelen

IRM beschrijft de hoofdkeuzes op het gebied van bodemligging & sedimenthuishouding en afvoer- & bergingscapaciteit op systeem- en riviertakniveau. Daarom is er een beoordeling van kansen op positieve effecten en risico’s op negatieve effecten gedaan. Op het detailniveau van IRM is namelijjk nog niet met zekerheid te zeggen of negatieve of positieve effecten daadwerkelijk gaan optreden. Dat is erg afhankelijk van de wijze van uitwerking in vervolg plannen en besluiten. Deze beoordeling op hoofdlijnen sluit aan bij het detailniveau van IRM.

Voor de beoordeling van de huidige situatie, de referentiesituatie en de alternatieven 1, 2 en 3 is een kwalitatieve inschatting gemaakt op basis van expert-judgement. Hierbij is gebruik gemaakt van beschikbare informatie en diverse studies, zoals de doorrekening van het Nulalternatief [Asselman et al., 2022], Systeembeschouwing IRM en sectoraal uitgevoerde studies, denk aan Klimaatbestendige Netwerken – Bevaarbaarheid, DP Zoetwater, PAGW.

De beoordeling van de huidige situatie en referentiesituatie is gedaan aan de hand van een 3 puntsbeoordelingsschaal (groen, oranje en rood), die gespecificeerd is per aspect (zie bijlage 4).

Tabel 4‑3 Beoordelingsschaal huidige situatie en referentiesituatie

Deze tabel geeft de beoordelingsschaal die wordt gebruikt voor de beoordeling van de huidige situatie en de referentiesituatie. Een groene score betekent dat de huidige situatie of referentiesituatie voor een beoordelingsaspect overal goed is. Er zijn geen knelpunten. Een oranje score betekent dat de huidige situatie of referentiesituatie voor een beoordelingsaspect matig is. Er treden op momenten of locaties knelpunten op. Een rode score betekent dat de huidige situatie of referentiesituatie voor een beoordelingsaspect slecht is. Er treden knelpunten op.

De beoordeling van de alternatieven 1, 2 en 3 vindt plaats ten opzichte van de referentiesituatie[1]. Het gaat daarbij om een kwalitatieve beoordeling op basis van expert oordeel in termen van kansen op positieve effecten en risico’s op negatieve effecten. De waardering van kansen en risico’s is uitgevoerd door verschillende specialisten op het gebied van o.a. waterveiligheid, ecologie, scheepvaart, hydrologie, landschap en ruimte en besproken in expertsessies. Hierbij is er ingeschat of sprake is van bijvoorbeeld een grote kans op een positief effect of juist een kleine kans op een positief effect. Dit is gedaan door enerzijds te kijken naar de (omvang van de) mogelijke ingrepen die gedaan moeten worden (bv meer of minder rivierverruimende maatregelen). Anderzijds is impliciet ook gekeken naar of ingrepen een grote dan wel een kleine geografische- dan wel effectomvang hebben. Wordt de zoetwatervoorziening door bepaalde ingrepen bv over een groot deel van Nederland verbeterd, of alleen over een kleiner deel. Als dat over een groot deel het geval is, is daarmee de kans op een positief effect ook groter. Het referentiejaar is 2050, maar daar waar mogelijk wordt een doorkijk gemaakt naar effecten in 2100.

De beoordelingsschalen per aspect zijn opgenomen in hoofdstuk 6 en 7.

  • 1 Dit betekent dat er ten opzichte van de huidige situatie een andere beoordeling toegekend kan worden. Een plus (+) ten opzichte van de referentiesituatie betekent wellicht een neutrale (0) of negatieve (-) score ten opzichte van de huidige situatie.