Dynamisch riviersysteem met robuuste riviernatuur

Onder het IRM doel dynamisch riviersysteem met robuuste riviernatuur vallen de aspecten hydrodynamiek, morfodynamiek en ruimte voor natuurontwikkeling.

Hydrodynamiek

Met het (richtinggevend) voorkeursalternatief neemt de hydrodynamiek toe voor zowel de Rijntakken als de Maas. Met de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) worden nattere ecotopen en de juiste condities, waaronder hydrodynamiek, gerealiseerd. Dit gebeurt met name in de hotspots: Gelderse Poort, Gemeenschappelijke Maas, IJssel-Vechtdelta en de Biesbosch. Door maatregelen als uiterwaardvergravingen en kadeverlagingen (al dan niet met regelbare kunstwerken) neemt de inundatiefrequentie- en duur van uiterwaarden toe. Ook komen grondwaterstanden hoger en dichter bij het maaiveld te liggen. De bijbehorende areaalopgave betreft 28.300 hectare.

De maatregelen in het kader van PAGW, gekoppeld aan de areaalopgave voor nieuwe natuur, kennen een sterke synergie met de beleidskeuzes voor bodemligging & sedimenthuishouding en afvoercapaciteit. Door een hogere bodemligging in eroderende riviertrajecten t.o.v. de referentiesituatie nemen grondwaterstanden en inundatiefrequenties toe. Het vergroten van de afvoercapaciteit (met maatregelen als uiterwaardvergravingen en kadeverlagingen) dragen ook bij aan betere hydrodynamische condities (grondwaterstanden dichterbij het maaiveld en hogere inundatiefrequenties en -duren). Het creëren van diversiteit in hydrodynamische condities met onder andere voldoende stromend habitat is daarbij een aandachtspunt voor gebiedsuitwerkingen.

Bij een uitsplitsing naar riviertakken kan worden gesteld dat de hydrodynamiek vooral verbetert voor de Bovenrijn–Waal–Boven-Merwede en het Pannerdensch Kanaal–IJssel–Vecht–Zwarte Water. Deze takken vallen binnen de PAGW-hotspots Gelderse Poort (beide takken), Biesbosch (Boven-Merwede) en IJssel-Vechtdelta. Met de voorziene connectiviteit tussen de hotspots, middels ‘stapstenen’, worden ook in de tussenliggende riviertrajecten hydrodynamische verbeteringen beoogd. Dit is positief beoordeeld (++). De andere Rijntak, de Nederrijn-Lek is anders van aard. De hydrodynamiek van de Nederrijn-Lek blijft met name beperkt doordat de rivier een groot gedeelte van het jaar gestuwd blijft. Door de hogere waterstanden in de Bovenrijn (door de hogere bodemligging in de Boven-Waal en Pannerdensch Kanaal) kunnen de stuwen wel vaker gestreken worden. Hierdoor is er sprake van enige verbetering van de hydrodynamiek in de Nederrijn-Lek (0/+).

Langs de Maas zorgt het (richtinggevend) VKA (inclusief PAGW) met name voor verbeterde hydrodynamiek in de Gemeenschappelijke Maas en in de benedenstroomse Maastrajecten bij de Biesbosch, doordat deze in de PAGW-hotspots liggen. PAGW voorziet een verbetering van de fysische hydro- en morfodynamiek.. De beleidskeuzes voor bodemligging& sedimenthuishouding (vasthouden van de bodem van de Maas) en afvoercapaciteit (grootschalige uitbreiding) kennen een synergie met PAGW. Het vasthouden van de rivierbodem zorgt ervoor dat de grondwaterstanden niet verder uitzakken (dus een verbetering t.o.v. de referentiesituatie). Het vergroten van het areaal natuur in de hotspot Gemeenschappelijke Maas kent een effect op de hydrodynamiek. Het vergroten van de afvoercapaciteit kan ervoor zorgen dat grondwaterstanden dichter bij het maaiveld komen te liggen en dat inundatiefrequenties en -duren toenemen. Hiermee kan ook een diversiteit in hydrodynamische condities ontstaan, waarbij met name de toevoeging van stromend habitat (bijv. nevengeulen) belangrijk is. De overige Maastrajecten blijven gestuwd en neemt de stuwwerking ook niet af ten opzichte van de referentiesituatie. Zonder de aanleg van regelbare kunstwerken zorgt de stuwwerking ervoor dat gebieden ofwel permanent nat of juist (vrijwel) permanent droog zijn. Samengevat kent de Maas op enkele trajecten een verbeterde hydrodynamiek, waaronder in de Gemeenschappelijk Maas, die van groot ecologisch belang is. Deze verbeterde dynamiek is positief gescoord (+).

Morfodynamiek

Met het (richtinggevend) voorkeursalternatief neemt de morfodynamiek toe voor zowel de Rijntakken als de Maas. Met de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) worden nattere ecotopen en de juiste condities, waaronder morfodynamiek, gerealiseerd. Dit gebeurt met name in de hotspots: Gelderse Poort, Grensmaas, IJssel-Vechtdelta en de Biesbosch. De PAGW geeft meer ruimte aan water en aan natuurlijke sedimentatie- en erosieprocessen in de oeverzones en in de uiterwaarden. Een kleiner areaal waarin natuurlijke morfologische processen kunnen plaatsvinden, zorgt zeker op lokaal niveau voor een beperktere verbetering van de morfodynamiek, wat geaggregeerd naar takniveau ook nog onderscheidend is.

De maatregelen die nodig zijn binnen de PAGW kennen een grote synergie met de maatregelen in het (richtinggevend) VKA t.b.v. de sedimenthuishouding & rivierbodemligging en afvoercapaciteit. Het gaat bijvoorbeeld om maatregelen als uiterwaardvergravingen, oeverontsteningen en kadeverlagingen. Hierdoor kan er meer uitwisseling van sediment tussen het zomerbed, de oeverzones en het winterbed plaatsvinden.

Het verhogen van de rivierbodemligging in eroderende riviertrajecten en het vergroten van de afvoercapaciteit (geven kansen voor het) verbeteren van de morfodynamiek. Enerzijds kan dit door de maatregelen die hiervoor nodig zijn, zoals sedimentsuppleties, uiterwaardverlagingen, kadeverlagingen en oeverontstening. Anderzijds zorgen de hogere rivierbodemligging en/of de lagere uiterwaarden ook voor betere sedimentconnectiviteit. Uitwisseling van sediment kan namelijk eenvoudiger plaatsvinden tussen de hoofdgeul, oeverzones en uiterwaarden doordat oevers en uiterwaarden frequenter inunderen en er meer stroming door plaatsvindt.

Er is sprake van een synergie tussen morfodynamiek en de beleidskeuze voor de afvoercapaciteit. Hoe groter de opgave voor de afvoercapaciteit, hoe groter de verbetering van de morfodynamiek.

Voor de gestuwde riviertakken, de Nederrijn-Lek en het grootste deel van de Maas, neemt de morfodynamiek slechts beperkt toe. De stuwen zorgen hier namelijk hoe dan ook voor een beperkt doorgaand sedimenttransport en uitwisseling van sediment tussen de hoofdgeul, oevers en uiterwaarden. Er is met het (richtinggevend) VKA wel sprake van verbetering van de morfodynamiek. De stuwen langs de Nederrijn-Lek kunnen (iets) vaker gestreken worden doordat de waterstanden in de Bovenrijn stijgen. In de vrij afstromende Gemeenschappelijke Maas zorgt het vasthouden van de huidige rivierbodemligging voor een verbetering t.o.v. de referentiesituatie in 2050. De maatregelen die hiervoor en voor het vergroten van de afvoercapaciteit nodig zijn kunnen langs dit riviertraject voor een significante verbetering van de morfodynamiek zorgen.

Samengevat, voor de Boven-Rijn/Waal/Boven-Merwede en Pannerdensch Kanaal/IJssel/Vecht/Zwarte Water neemt de morfodynamiek sterk (++) toe in het (richtinggevend) VKA. Voor de Nederrijn-Lek zorgt het (richtinggevend) VKA voor een verbetering van de morfodynamiek, een positieve score (+).

Ruimte voor natuurontwikkeling

Het (richtinggevend) VKA streeft ernaar om de bodem vast te houden naar de situatie 2020 met de huidige maatregelen (baggeren en terugstorten). Ter hoogte van de Grensmaas zijn door de optredende erosie aanvullende maatregelen nodig om het niveau van 2020 te behouden. Ter hoogte van het splitsingspuntengebied zijn door vergaande erosie ook aanvullende maatregelen nodig om zo de bodem verder te verhogen naar de situatie 2000. Hierdoor wordt verdere achteruitgang van de natuur door verdergaande verdroging als gevolg van zomerbedverlaging stopgezet.

De bodemverhoging leidt tot een hogere inundatiefrequentie en -duur en verbetert de rivierdynamiek in de uiterwaarden. Dit is gunstig voor de ontwikkeling van natte ecotopen. Ook zal de grondwaterstand enigszins toenemen, maar naar verwachting zal dit onvoldoende zijn om de verdrogingsknelpunten van natte ecotopen volledig op te lossen. Alleen bodemverhoging draagt daarmee maar beperkt bij aan de opgave voor het realiseren van een robuust en klimaatbestendig rivierecosysteem. Als de bodemverhoging wordt gerealiseerd middels rivierverruimende maatregelen om de erosiviteit te verminderen (tegenover sedimentsuppleties), kunnen deze verruimingen bijdragen aan de opgave.

Om extreme afvoeren als gevolg van klimaatverandering op te kunnen vangen, evenals compensatie van de bodemverhoging, wordt de afvoer- en bergingscapaciteit van het rivierbed vergroot door rivierverruiming. Ook wordt gekeken op welke wijze de rivierverruimende maatregelen verdere erosie kunnen helpen verminderen. Rivierverruimende maatregelen als uiterwaardverlaging, zomerkade verlaging en aanleg van geulen biedt ruimte aan rivierdynamiek en natte ecotopen en draagt daarmee in belangrijke mate bij aan de opgave van het realiseren van een robuust en klimaatbestendig rivierecoysteem. Uiterwaardverlaging zorgt er daarnaast voor dat het grondwater dichter op het maaiveld komt te staan en is daarmee belangrijk om verdrogingsknelpunten op te lossen. Uit een eerste analyse blijkt dat niet overal voldoende buitendijks gebied aanwezig te zijn om de benodigde rivierverruiming te realiseren. Dit knelt met name in de Bergsche Maas en Getijdenmaas, waar ook binnendijks ruimte nodig is. Ook op de trajecten van de Beneden-IJssel, Sallandse IJssel en Overijsselse Vecht is mogelijk binnendijks extra ruimte nodig.

Rivierverruiming is essentieel voor de realisatie van de PAGW-opgave waarvan 100% van de 28.300 ha is meegenomen. Vanuit de maximale invulling van het PAGW wordt ingezet op het realiseren van 28.300 ha ecotoopverandering onder andere door omvorming van landbouwgronden (21.000 ha). Hierbij ligt de focus op de vier hotspots (25.900 ha in Biesbosch, Grensmaas, Gelderse Poort en IJssel-Vechtdelta) waar alle buitendijkse landbouwgronden worden omgevormd naar natuur die vervolgens door verschillende stapstenen met elkaar verbonden worden (totaal 2.400 ha). In de Gelderse Poort wordt aanvullend ook binnendijkse gebieden (Rijnstrangen en Groenlanden) toegevoegd om hier specifiek laagdynamische riviernatuur te ontwikkelen. In de IJssel-Vechtdelta is ook binnendijks gebied meegenomen (Reeve-Abbertbos), maar dat ligt in het merengebied buiten de IRM-plangrens en valt daarmee buiten de scope van dit MER. In paragraaf 8.3 is te zien dat deze maximale ruimtebehoefte nu in geen enkele hotspot beschikbaar is en dat hiervoor aanvullend Barro-reserveringen en/of aanvullend binnendijks ruimte nodig is.

De volledige invulling van de PAGW-opgave leidt tot robuuste eenheden en versterkt het ecologisch verbindend vermogen van de rivier en kunnen de gevolgen van klimaatverandering door extremere rivierafvoeren en grotere droogte opgevangen worden. Kenmerkende ecotopen zoals overstromingsvlakten, ooibossen, ondiep stromend water en laagdynamische wateren krijgen meer ruimte. Drogere ecotopen als stroomdalgraslanden kunnen ontwikkeld worden op oeverwallen waar landbouwkundig gebruik stopt. Het (richtinggevend) VKA draagt daarmee in grote mate bij aan de realisatie van een robuust en veerkrachtig riviersysteem (++).

Beoordeling dynamisch riviersysteem met robuuste riviernatuur

In onderstaande tabel zijn de beoordelingen op hydrodynamiek, morfodynamiek en ruimte voor natuurontwikkeling samengevat.

Tabel 9‑5 Totaalbeoordeling Rijntakken (bij alternatieven is incl. PAGW gescoord)

Deze tabel laat de totaalbeoordeling voor het doelbereik van het beoordelingsaspect dynamisch riviersysteem met robuuste riviernatuur zien voor de Rijntakken, inclusief PAGW, voor de drie alternatieven en het richtinggevend VKA. Deze beoordeling is toegelicht in de tekst voorafgaande aan de tabel.

*Voor de beoordeling van een goede ecologische waterkwaliteit wordt verwezen naar de beoordeling bij het aspect Kaderrichtlijn Water (zie paragraaf 8.2 'beoordeling mate van doelbereik').

Tabel 9‑6 Totaalbeoordeling Maas (bij alternatieven is incl. PAGW gescoord)

Deze tabel laat de totaalbeoordeling voor het doelbereik van het beoordelingsaspect dynamisch riviersysteem met robuuste riviernatuur zien voor de Maas, inclusief PAGW, voor de drie alternatieven en het richtinggevend VKA. Deze beoordeling is toegelicht in de tekst voorafgaande aan de tabel.

*Voor de beoordeling van een goede ecologische waterkwaliteit wordt verwezen naar de beoordeling bij het aspect Kaderrichtlijn Water (zie paragraaf 8.2 'beoordeling mate van doelbereik').