Beoordelingskader

De beoordeling van de alternatieven zoals beschreven in hoofdstuk 3 vindt plaats aan de hand van twee beoordelingskaders; één voor doelbereik en één voor milieueffecten (zie Tabel 4-1 en 4-2). De tabellen geven weer welke aspecten onderzocht worden (bijvoorbeeld zoetwatervoorziening), wat de methode daarvoor is en aan welke criteria getoetst wordt. Er is bewust gekozen om de criteria te formuleren in termen van verandering. Dat sluit aan bij het abstracte karakter van de besluiten die in dit stadium van IRM genomen worden.

De doelen van IRM zijn beschreven in paragraaf 2.4 'doelen IRM' en op sommige onderdelen nog weinig concreet. Daarnaast hebben de alternatieven zoals beschreven in paragraaf 3.3 t/m 3.5 een globaal karakter; het is immers nog niet duidelijk welke maatregelen precies genomen gaan worden. Daarom kan niet in absolute zin gezegd worden of doelen wel of niet gehaald gaan worden. Wel kan een verwachting worden gegeven of alternatieven in meer of mindere mate bijdragen aan de doelen. Hiervoor zijn de doelen opgehangen aan aspecten die het doelbereik het meest definiëren. Voor het zorgen van een veilige afvoer van hoogwater zijn bijvoorbeeld de effecten op de aspecten ‘hoogwaterstanden’ en ‘waterbergingskwaliteit’ beschouwd.

Daarnaast is voor de beoordeling van doelbereik onderscheid gemaakt in vier riviertakken. Voor de milieueffecten is gekeken naar de Maas en de Rijn (zie paragraaf 2.2). Dit is gedaan omdat er meer differentiatie nodig was in de effectbeschrijving en -beoordeling van de doelbereik aspecten.

Tot slot maakt de realisatie van 28.300 ha natuur in het kader van de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) integraal onderdeel uit van elk alternatief. Dit is daarom bij alle aspecten mee beschouwd in de effectbeoordeling (als onderdeel van de voorgenomen activiteit). Omdat de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) zo bepalend is voor de beoordeling van natuur, is bij natuur wel onderscheid gemaakt in een beoordeling inclusief en exclusief PAGW. Dit om inzichtelijk en navolgbaar te maken hoe scores tot stand zijn gekomen, en meer specifiek hoe de maatregelen voor bodemligging en afvoercapaciteit bijdragen aan de doelen voor natuur.

Tabel 4‑1 Beoordelingskader doelbereik

IRM doel: Veilige afvoer en berging van hoogwater

Aspect

Criteria

Methode

Hoogwaterstanden

Verandering in de hoogwaterstanden als maat voor afvoercapaciteit bij hoogwater met mogelijk een grote reductie van de dijkversterkingsopgave

Kwalitatief beoordelen op basis van de potentie voor waterstandsverlagende effecten.

Waterbergings-capaciteit

Verandering in waterbergend vermogen/oppervlak van het rivierbed en capaciteit tot topvervlakking

Kwalitatief beoordeling op basis van waterbergend vermogen van het beoogde voornemen.

IRM doel: Robuuste zoetwater-beschikbaarheid

Aspect

Criteria

Methode

Zoetwater-voorziening[*]

Verandering in beschikbaarheid van zoetwater in de nationale zoetwater-buffers en in het bijzonder het IJsselmeer.

Kwalitatieve beschouwing van de verandering in verdeling en beschikbaarheid van zoet water gebaseerd op de veranderingen in de ‘’bodemligging’ van de Rijn- en IJssel takken, die bepalen hoeveel water naar het IJsselmeer gaat.

Laagwaterstanden

Verandering van inlaatbeperkingen ter hoogte van belangrijke inlaatlocaties en verandering in de laagwaterstanden en grondwaterstanden

Kwalitatieve beschouwing van de verandering in laagwater en grondwaterstanden

  • * Voor de beoordeling van beschikbaarheid drink- en industriewater wordt verwezen naar de milieueffecten (Tabel 4-2)

IRM doel: Dynamisch riviersysteem met robuuste riviernatuur

Aspect

Criteria

Methode

Hydrodynamiek

Frequentie waarmee uiterwaard overstroomt, geschikte grondwaterstanden, en de variatie in ruimte en tijd waarin stroming plaatsvindt in de oeverzone en de uiterwaarden (zomerbed en winterbed zijn onder andere via een dynamische oeverzone met veel variërende stromingspatronen verbonden qua hydrodynamiek en dit geeft een indicatie voor het herstel van de hydrologische gradiënt tussen zomer en winterbed).

Mate waarin het zomerbed omhooggaat en de mate waarin je de kades naar uiterwaarden verlaagt en/of uiterwaarden anders inricht (kwalitatief).

Doorkijk naar de mate van verbinding bij lagere rivierstanden van uiterwaarden met het zomerbed.

Morfodynamiek

De verandering in aanbod van sediment, de mate van uitwisseling van sediment tussen en binnen het zomerbed en de uiterwaard.

Beoordeling op toename in dynamiek in het systeem (bijvoorbeeld door uitwisseling van water en sediment tussen het zomerbed en de uiterwaard, of door toevoer van sediment in het systeem).

Ruimte voor natuurontwikkeling[*]

Verandering in de mate waarin binnendijks gebied toegevoegd wordt en mogelijk ruimte geeft voor natuur en de mate waarin buitendijks gebied wordt (her)ingericht met ruimte voor natuur.

Beoordeling op basis van

  • de mate waarin grote aaneengesloten en samenhangende natuurgebieden kunnen ontstaan met ontwikkelingspotentieel voor diversiteit in leefgebieden

  • Beoordeling op de potentie voor natte ecotopen (zachthout ooibos, natte graslanden, rietmoerassen) met oog voor de verhouding tussen natte en droge rivierecotopen.

  • de potentie voor connectiviteit o.b.v. type maatregelen en wel/niet maatregelen binnendijks (aandachtspunt is de verbinding tussen binnen- en buitendijks, tussen de hotspots en steppingstones in de langsrichting van de rivier en in de dwarsrichting van de rivier door verbinding zomerbed en winterbed)

  • * Voor de beoordeling Kaderrichtlijn Water wordt verwezen naar de milieueffecten (Tabel 4-2)

IRM doel: Vlot en veilig transport over water

Aspect

Criteria

Methode

Bevaarbaarheid van hoofdvaarwegennet en aansluitende vaarwegen, havens en sluizen bij laag water

Verwachte toe- of afname van het aantal dagen dat bij lage afvoeren de Rijntakken en Maas niet goed bevaarbaar zijn en sluizen, havens en kanalen niet bereikbaar zijn met voldoende aflaaddiepte.

Kwalitatieve beschouwing van de verandering in het nautisch profiel en daarmee de bevaarbaarheid van het hoofdvaarwegennet en toegang tot aansluitende vaarwegen, kanalen, sluizen.

IRM doel: Regionale ontwikkeling met versterking van de ruimtelijke kwaliteit

Aspect

Criteria

Methode

Regionale economische ontwikkelingen

Verandering in de beschikbare ruimte voor regionale economische ontwikkelingen

Kwalitatieve beoordeling op basis van type maatregelpakket bij een alternatief (meekoppelkansen). Mate waarin het alternatief aansluit op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit.

Ruimtelijke Kwaliteit

Verandering in de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde

Een kwalitatieve beschouwing van het risico op aantasting van de ruimtelijke kwaliteit en/of kansen op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde en de logische samenhang daartussen (Bron).

Tabel 4‑2 Beoordelingskader overige milieueffecten

Natuur

Aspect

Criterium

Methode

Natura 2000 gebieden

Verandering in de natuurlijke kenmerken van een Natura 2000-gebied in relatie tot de instandhoudingsdoelen.

Kwalitatieve analyse van alternatieven op voortoetsniveau, waarbij het detailniveau aansluit bij de beschrijving van de alternatieven (op hoofdlijnen). Hierbij ligt de focus op het leveren van een bijdrage te leveren aan het behalen van de instandhoudingsdoelen en/of het risico op het (verder) in gevaar brengen van de instandhoudingsdoelen van Natura 2000 gebieden ten opzichte van de referentiesituatie.

De analyse wordt gedaan op basis van bestaande informatie uit Natura 2000-beheerplannen, gebiedsanalyses en andere bestaande bronnen (indien beschikbaar).

Natuurnetwerk Nederland

Verandering in de kwantiteit en kwaliteit van NNN in relatie tot de wezenlijke kenmerken en waarden van dat gebied

Kwalitatieve analyse op basis van expert judgement of er sprake is van verbetering of verslechtering van het areaal en kwaliteit van de betreffende NNN-gebieden. Ook positieve gevolgen voor de NNN-gebieden worden in beschouwing genomen.

Kaderrichtlijn water

Verandering in de ecologische toestand van het watersysteem (KRW maatlatten). Voor de KRW-oppervlaktewaterlichamen binnen de riviersystemen Rijn en Maas geldt: geen achteruitgang en doelen 2027 niet frustreren.

Kwalitatieve analyse op basis van expert judgement of de alternatieven bijdragen aan de KRW-doelen (maatlatten) voor de KRW-oppervlaktewaterlichamen binnen de riviersystemen Rijn en Maas en wat de invloed is op het bereiken van deze doelen in 2027.

Beschermde soorten

Juiste milieucondities ten behoeve van het duurzaam instandhouden van soorten en hun leefgebieden.

Kwalitatieve beschouwing van welke beschermde soorten profiteren van de voorgestelde alternatieven en voor welke soorten er risico bestaat dat op relatief grote schaal leefgebieden verloren gaan. Hierbij wordt gebruik gemaakt van bestaande verspreidingsgegevens.

Landschap, cultuurhistorie en archeologie

Aspect

Criterium

Methode

Landschap, cultuurhistorie en archeologie

Verandering in aanwezigheid en kwaliteit van waardevolle landschappen, cultuurhistorische en archeologische waarden

Een kwalitatieve beschouwing van het risico of de kansen op (de kwaliteit van) waardevolle landschappen, cultuurhistorische en archeologische waarden. Hierbij wordt in kwalitatieve zin beoordeeld in hoeverre waardevolle elementen, structuren en/of landschappen aangetast kunnen worden, danwel versterkt.

Bodem en zout-indringing

Aspect

Criterium

Methode

Bodemkwaliteit

Verandering in de kwaliteit en het natuurlijke systeem van de bodem en ondergrond.

Kwalitatieve analyse van de verandering in de kwaliteit van de bodem en ondergrond. Hierbij wordt gebruik gemaakt van algemene beschikbare informatie.

Zout-indringing

Verandering in de mate van zoutindringing in de Rijn- en Maasmonding

Kwalitatieve analyse van de risico’s en kansen voor zout-indringing

Overige scheepvaart

Aspect

Criterium

Methode

Nautische veiligheid

(tijdelijke) verandering in nautische veiligheid

Kwalitatieve beschouwing van de (tijdelijke) verandering in nautische veiligheid

Doorvaarthoogtevan hoofdvaarwegennet en aansluitende vaarwegen, havens en sluizen bij hoog water

Mate waarin doorvaarthoogte verandert bij bruggen tijdens hoog water.

Verandering in waterstand bij hoge afvoeren.

Gebruiksfuncties

Aspect

Criterium

Methode

Wonen en werken

Verandering in de buitendijkse woon- en werkfunctie

Beschouwing van de kansen en risico’s op de werk- en woonfunctie in buitendijks gebied en/of op de dijken. De analyse wordt gedaan op basis van een topografische kaart met ligging woongebieden, atlas van de leefomgeving, en ruimtelijke plannen en algemeen beschikbare bronnen.

Recreëren

Verandering kansen recreatieve en toeristische voorzieningen

Kwalitatieve beschouwing van de risico’s of kansen voor recreatieve en toeristische voorzieningen

Landbouw

Verandering in oppervlak en kwaliteit landbouwkundig gebruik

Kwalitatieve beschouwing van de risico’s of kansen landbouwkundig gebruik

Beschikbaarheid drink- en industriewater

Verandering in waterbeschikbaarheid voor industrie en als drinkwater

Kwalitatieve beschouwing van de risico’s op afname of kansen voor toename van waterbeschikbaarheid voor industrie en als drinkwater.

Stabiliteit oevers en kunstwerken

Veranderingen in risico’s voor stabiliteit van oevers en kunstwerken

Kwalitatieve beschouwing van de risico’s op de stabiliteit van de bestaande oevers en kunstwerken in het plan- en studiegebied.

Delfstoffen-winning

Verandering in mogelijkheden voor zand, klei en grindwinning

Kwalitatieve beschouwing van de risico’s of kansen voor zand, klei en grondwinning.

Kabels en leidingen

Verandering in risico’s voor kabels en leidingen

Kwalitatieve beschouwing van de risico’s op bestaande kabels en leidingen op basis van de knopstand ‘’bodemligging’’. Hierbij wordt gekeken naar de ligging van de hoofdtransportleidingen ter hoogte van het plan- en studiegebied.

Duurzaamheid

Aspect

Criterium

Methode

Adaptiviteit en klimaat-verandering

Verandering in de mate van adaptiviteit van het systeem

Beschouwing van de mate waarin de alternatieven adaptief zijn. Dit wordt afgeleid van de afvoercapaciteit als het gaat om mate waarin klimaatverandering opgevangen kan worden.

Energie en grondstoffen

Verandering in (energie)gebruik en/of opbrengst (grondstoffen)

Kwalitatieve beschouwing van de kansen en of risico’s voor het gebruik van energie en/of de opbrengst van energie en Gebruik en/of opbrengst van grondstoffen.