Duurzaamheid

Onder het milieuthema duurzaamheid vallen de aspecten adaptiviteit en klimaatverandering en energie en grondstoffengebruik.

Adaptiviteit en klimaatverandering

De adaptiviteit is voor de huidige en referentiesituatie niet te beoordelen, en wordt daarom niet beschreven.

Energie en grondstoffengebruik

Deze paragraaf beschrijft en beoordeelt de huidige situatie (anno 2022) en de referentiesituatie (anno 2050) voor energie en grondstoffen. Hierbij wordt gekeken naar het energie- en grondstofgebruik in het rivierengebied.

Huidige situatie

In het Nationale Klimaatakkoord is afgesproken dat Nederland in 2050 95% minder CO2 zal uitstoten, ten opzichte van 1990. Dit betekent dat in allerlei sectoren het energieverbruik moet worden verminderd en zo veel als mogelijk verduurzaamd.

Het huidige waterbeheer in Nederland gaat ook gepaard met een hoog energieverbruik. Waterbeheer bestaat niet alleen uit de zorg voor het watersysteem als zodanig, maar ook uit het voorkomen en tegengaan van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste (Rijkswaterstaat, n.d). Daarnaast spelen (vracht)schepen een groot aandeel in het energieverbruik van het rivierengebied bij het transporteren van goederen.

Daarnaast is vanwege permanente lokale aanzanding in de vaargeul een continue baggerinspanning nodig om de vaargeulen op de juiste diepte te houden. Baggerwerkzaamheden (zowel kustsuppletie als vaarwegonderhoud) zorgen momenteel voor circa 40-50% van de broeikasgasemissies van Rijkswaterstaat (Raadgever et al., 2020).

Waterschap Rivierenland hanteert het uitgangspunt dat bij ieder dijkversterkingsproces in 2027 minimaal 80% van de broeikasgas-uitstoot gereduceerd dient te worden ten opzichte van het peiljaar 2020, dat is gesteld op 25% emissiereductie. Daarnaast hanteren ze het uitgangspunt dat ieder dijkversterkingsproject uiterlijk in 2027 voor 80% circulair werkt. De HWBP projecten vallen in de alliantie ook deels onder het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en hebben als doelstelling om 100% reductie te behalen in 2030. De ambitie daarbij is om in 2030 volledig klimaatneutraal en circulair te zijn. Om aan deze ambitie te voldoen worden HWBP projecten nu al klimaatneutraal aanbesteed. Hierbij wordt het volgende stappenplan gehanteerd:

  1. Voorkomen: emissiearm ontwerpen, waar mogelijk gebiedseigen grond te gebruiken en een efficiënte en daardoor emissiearme uitvoeringslogistiek, in combinatie met de keuze van emmissie-arme materialen.

  2. Beperken/mitigeren: het zoveel mogelijk beperken van emissies die vrijkomen door het toepassen van het principe van een emissieloze bouwplaats, zoals het inzetten van emissieloze voertuigen en niet onnodig motoren laten lopen.

  3. Compenseren: de rest-emissies moeten gecompenseerd worden door opname CO2 middels natuurontwikkeling in het project zelf.

Het energie- en grondstofgebruik is in de huidige situatie al zeer hoog, wat nadelige consequenties heeft voor het klimaat en milieu. Momenteel wordt nog niet voldaan aan de ambitie om volledig klimaatneutraal en circulair te zijn. De huidige situatie scoort ‘oranje’.

Referentiesituatie

Door economische groei in de toekomstige situatie neemt de intensiteit op de vaarweg toe. In het huidige scenario (WLO2050H) is deze groei ongeveer 50%. De toename van intensiteit op de vaarweg gaat gepaard met een toename in energieverbruik. In de Rijntakken blijkt dat de bevaarbaarheid en aflaaddiepte op de Rijntakken ‘negatief’ wordt beïnvloed. Dit betekent concreet dat schepen minder vracht kunnen meenemen en dus meer moeten (om)varen om dezelfde hoeveelheid vracht te leveren. Dit leidt tot hogere kosten en energieverbruik voor de beroepsbinnenvaart en voor de sectoren die van de beroepsbinnenvaart afhankelijk zijn. In de Maas zijn deze zaken een minder groot probleem.

Om Nederland te beschermen tegen hoogwater, wordt er als onderdeel van het Hoogwater Beschermings Programma (HWBP) 1.500 kilometer dijk versterkt. Hiervan is inmiddels al 157 kilometer gerealiseerd. De overige 1.330 wordt de aankomende jaren (tot 2050) gerealiseerd. De versterkingen van primaire keringen brengt veel energieverbruik met zich mee. Daarnaast vinden er in de Rijntakken veel baggerwerkzaamheden plaats om de rivieren bevaarbaar te houden, wat veel inspanning vereist.

In 2050 zou Nederland al moeten voldoen aan het klimaatakkoord en daarmee 95% minder CO2 uit moeten stoten dan in 1990. Dit betekent dat er voor 2050 een omschakeling moet zijn geweest naar duurzame energie die ook in de watersector heeft plaatsgevonden. Er zullen allerlei innovaties zijn, zoals elektrisch aangedreven materieel. Ook zijn er enkele kansen voor energiewinning in het rivierengebied. In het plan van Klimaatpark IJsselpoort wordt beschreven dat, wegens de grote transitieopgave naar duurzame energiewinning, het kan voorkomen dat het projectgebied van het Rivierklimaatpark wordt aangewezen voor de ontwikkeling van grootschalige windmolen- en zonneparken. Verder zullen in de toekomst wegens restricties weinig kansen zijn voor de ontwikkeling van windenergie. De grootste potentie bestaat voor Thermische Energie uit Oppervlaktewater (TEO). Zowel uit stromend water als uit diepe plassen. Uit onderzoek van onderzoeksinstituut TNO (n.d.) blijkt wel dat dijken een grote potentie bieden voor de opwek van zonne-energie. Dijken zouden goed kunnen zijn voor de opwek van 3 GW aan zonne-energie (momenteel bevindt zich 8 GW aan zonne-energie in Nederland). Echter, het is nog de vraag of dit in de praktijk potentie heeft. Rivierdijken zijn vaak voorzien van grasbekleding en hebben daarnaast een natuurfunctie/bestemming. Daarnaast is de schaduwwerking van de zonnepanelen nadelig voor de grasmat, wat de mogelijkheden bij groene dijken sterk beperkt.

Ingrepen, beheer en onderhoud in het rivierengebied vinden deels klimaatneutraal en circulair plaats. De referentiesituatie scoort daarmee ‘oranje’. Er zijn nog grote hoeveelheiden energie nodig voor het waterbeheer in de toekomst en er zijn weinig kansen voor de opwek van duurzame energie wegens restricties. Wel wordt er duurzame innovatie verwacht en is het beleid gericht op verduurzaming en klimaatneutraliteit, dat zorgt voor minder uitstoot. Afgezien van de benodigde baggerinspanning is er weinig onderscheid tussen Maas en Rijn. Beide hebben dezelfde score toegekend gekregen.

Totaalbeoordeling duurzaamheid

In onderstaande tabellen is de beoordeling op duurzaamheid samengevat.

Tabel 5‑13 Totaalbeoordeling Rijntakken en Maas

Deze tabel laat de totaalbeoordeling voor het beoordelingsaspect duurzaamheid zien voor de Rijntakken en de Maas, voor de huidige situatie en de referentiesituatie. Deze beoordeling is toegelicht in de tekst voorafgaande aan de tabel.