Bodem en zoutindringing

Onder het milieuthema bodem en zout-indringing vallen de aspecten bodemkwaliteit en zout-indringing.

Bodemkwaliteit

Bij het (richtinggevend) voorkeursalternatief vinden er werkzaamheden plaats in de uiterwaarden. Daarnaast wordt er een relatief kleine hoeveelheid grond toegepast voor het ophogen van de bodem rondom het splitsingsgebied en het behouden van de bodem op het huidige niveau in de andere riviertakken. Voor graafwerkzaamheden geldt dat de bodemkwaliteit niet mag verslechteren als gevolg van grondverzet. Dit is het zogenaamde ‘stand-still’ beginsel. Wanneer er te weinig (of te oude) informatie beschikbaar is of als de locatie als verdacht is aangemerkt, moet er veldonderzoek uitgevoerd worden. Wanneer er dan veel vervuilde grond aanwezig is, moet er een sanering plaatsvinden of worden er eisen gesteld aan het gebruik van de grond. Deze maatregelen moeten vervolgens goedgekeurd worden door de gemeente. Door het bestaan van deze regelgeving, blijft de kwaliteit van de grond hetzelfde of wordt verbeterd. Het (richtinggevend) voorkeursalternatief scoort daarom neutraal (0) voor de Rijn en de Maas.

Zoutindringing

In het (richtinggevend) voorkeursalternatief komt de rivierbodem van met name de Boven-Waal een stuk hoger te liggen ten opzichte van de referentiesituatie. Dit zorgt ervoor dat er minder afvoer naar de Waal gaat en juist meer naar de IJssel. Het IJsselmeer wordt hierdoor bij lage afvoeren beter gevuld. Omdat er sprake is van een (geringe) vermindering van de afvoer naar de Waal is bij dit alternatief ook een geringe verslechtering van de mate van zoutindringing te verwachten bij de Rijn-Maasmonding. Voor het IJsselmeer geldt dat de kans op verzilting (met name bij het innamepunt Andijk) in het (richtinggevend) VKA afneemt doordat er meer water naar het IJsselmeer gaat bij lage afvoeren (Stowa, 2020). De voorziene rivierverruiming heeft nauwelijks tot geen effect op de zoutindrining bij de Rijn-Maasmonding. Samengevat is er een klein risico toegekend voor zowel de Maas als de Rijn (0/-).

Totaalbeoordeling bodem en zoutindringing

In onderstaande tabellen is de beoordeling van het (richtinggevend) VKA op bodem en zoutindringing in het rivierengebied samengevat.

Tabel 9‑17 Totaalbeoordeling bodemkwaliteit en zout-indringing Rijntakken

Deze tabel laat de totaalbeoordeling voor de milieueffecten van het beoordelingsaspect bodem en zout-indringing zien voor de Rijntakken, voor de drie alternatieven en het richtinggevend VKA. Deze beoordeling is toegelicht in de tekst voorafgaande aan de tabel.

Tabel 9‑18 Totaalbeoordeling bodemkwaliteit en zout-indringing Maas

Deze tabel laat de totaalbeoordeling voor de milieueffecten van het beoordelingsaspect bodem en zout-indringing zien voor de Maas, voor de drie alternatieven en het richtinggevend VKA. Deze beoordeling is toegelicht in de tekst voorafgaande aan de tabel.