Alternatief 2 ’Accent op hoogwaterproblematiek’

Dit alternatief focust zich op het faciliteren van rivierfuncties tijdens hoogwater en het faciliteren van ruimtevragen in het rivierbed. Dit wordt concreet ingevuld met buitendijkse maatregelen (in het rivierbed tussen dijk en dijk (dus uiterwaarden, oeverzone en zomerbed) en binnendijkse inrichtingsmaatregelen (in reeds gereserveerde gebieden) in combinatie met in beperkte mate sedimentmanagement. Alternatief 2 streeft naar het handhaven van het huidige bodemniveau in eroderende trajecten met behulp van suppleties. Figuur 3‑5 geeft de beoogde verandering in bodemligging aan. Dit betekent dat de bodem dus niet verder omlaag gaat als gevolg van erosie. Hierbij helpt de rivierverruiming ook om de bodem in stand te houden, doordat de erosieve kracht afneemt. Figuur 3‑6 geeft de mate van rivierverruiming weer uitgedrukt in benodigde centimeters waterstandsverlaging van de verschillende trajecten. Daarnaast wordt in dit alternatief ingezet op de realisatie van circa 28.300 ha riviernatuur (waarvan 7.000 omvorming van bestaande natuur en 21.000 ha functieverandering naar natuur of natuur-inclusieve landbouw) in het kader van de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW).

Gebruik de slider om geleidelijk te wisselen tussen de twee afbeeldingen.

Deze afbeelding geeft voor alternatief 2 de bodemverhoging weer ten opzichte van de referentiesituatie. In alternatief 2 is bij de Waalbochten de grootste verhoging voorzien, van 31 tot 50 centimeter. Op de andere trajecten is de verhoging minder dan 30 centimeter, of helemaal niet nodig.
Alternatief 3 is ter vergelijking naast de afbeelding van alternatief 2 gelegd. In de afbeelding van alternatief 3 is de bodemverhoging weer ten opzichte van de referentiesituatie. In alternatief 3 is bij de Waalbochten de grootste verhoging voorzien, van meer dan 120 centimeter. Op de andere trajecten is de verhoging minder dan 120 centimeter, of helemaal niet nodig.

Figuur 3‑5 Beleidskeuze bodemligging alternatief 2 versus 3

Gebruik de slider om geleidelijk te wisselen tussen de twee afbeeldingen.

Deze afbeelding geeft voor alternatief 2 de mate van rivierverruiming weer ten opzichte van de referentiesituatie. In alternatief 2 is bij de Getijdenmaas en de Sallamdse Ijssel de grootste verruiming voorzien, van 51 tot 60 centimeter. Op de andere trajecten is de verruiming minder dan 50 centimeter.
Alternatief 3 is ter vergelijking naast de afbeelding van alternatief 2 gelegd. In de afbeelding van alternatief 3 is de mate van rivierverruiming weer ten opzichte van de referentiesituatie. In alternatief 3 is bij de Getijdenmaas en de Waalbochten de grootste verruiming voorzien, van meer dan 70 centimeter. Op de andere trajecten is de verruiming minder dan 70 centimeter.

Figuur 3‑6 Beleidskeuze afvoercapaciteit alternatief 2 versus 3

Gebruik de slider om geleidelijk te wisselen tussen de twee afbeeldingen.

Deze afbeelding geeft voor alternatief 2 de ruimtelijke consequenties weer ten opzichte van de referentiesituatie. In alternatief 2 is op veel trajecten langs de Maas, Waal en IJssel beperkte buitendijkse ruimte voor alle trajectopgaven.
Alternatief 3 is ter vergelijking naast de afbeelding van alternatief 2 gelegd. In de afbeelding van alternatief 3 is de ruimtelijke consequenties weer ten opzichte van de referentiesituatie. In alternatief 3 is op veel trajecten langs de Maas, Waal en IJssel beperkte buitendijkse ruimte voor alle trajectopgaven.

Figuur 3‑7 Indicatieve ruimtelijke opgave alternatief 2 versus 3